Voor de zoveelste keer strijk ik met mijn handen over de plooien van mijn kobaltblauwe jurkje. Jenny had gezegd dat ik iets vrolijks aan moest trekken voor het etentje waarvoor ze me heeft uitgenodigd. “Niets bijzonders, gewoon een avondje met vrienden”, had ze erachteraan gezegd. Vrienden die ik niet ken.
Volgens Jenny zit ik te veel avonden alleen voor de buis, weg te kwijnen tijdens de mooiste jaren van mijn leven. Wat ze niet weet, is dat ik drie keer per week bezoek heb van mijn minnaar. Voor vanavond hadden we ook afgesproken, maar via een kort sms-je had hij vanmorgen aangegeven andere verplichtingen te hebben. Ik weet wat hij daarmee bedoelt. Zijn vrouw heeft iets gepland waar hij niet onder uit kan. Eigenlijk ben ik Jenny dankbaar dat ze me heeft uitgenodigd. Een avondje onder de mensen zal me goed doen. Het is in ieder geval beter dan eenzaam snotterend op de bank met een zak chips op schoot een romantische film kijken. Want zo voel ik me als hij me weer eens laat zitten. En wie weet wie Jenny allemaal heeft uitgenodigd. Misschien ontmoet ik vanavond inderdaad wel iemand. Een man die zeven avonden per week beschikbaar is.
Ik bel aan en als Jenny de deur opendoet, verwelkomt ze me met een brede glimlach. ‘Leuk jurkje. Sexy,’ zegt ze terwijl ze me omhelst. ‘Olivier is er al.’ Ze geeft me een knipoog en doet vervolgens de deur dicht. ‘Hij is accountant en houdt van lange strandwandelingen.’ Ik volg Jenny naar de woonkamer en luister naar haar geratel over de man die ze blijkbaar voor mij in gedachten heeft.
‘Hoi Simone, leuk dat je er bent.’ Ward, de man van Jenny, geeft me drie zoenen waarna hij me aan zes mensen voorstelt. Hun namen zijn me binnen een paar seconden alweer ontschoten, alleen die van Olivier blijft hangen.
‘Mensen, ik ga nog een paar flessen wijn halen,’ zegt Ward. Hij verdwijnt de keuken in om even later terug te komen met de rode en witte sfeermakers. Ik zie dat Jenny druk in gesprek is en even wilde ik dat ik niet was gekomen. Ik voel me hier eenzamer dan alleen thuis op de bank. Olivier staat inmiddels bij de boekenkast. Het valt me op dat hij lang is, blond vlassig haar heeft en dat er een klein moedervlekje op zijn rechterwang zit. Hij moet in de gaten hebben gehad dat ik naar hem staarde, want hij komt naar me toe gelopen.
‘Houd je van lezen?’ vraagt hij.
Ik knik. ‘Ja, ik lees best veel,’ antwoord ik.
‘Waar houd je van? Welk genre?’
‘Thrillers,’ lieg ik. Dat ik iedere avond voordat ik ga slapen bouquetreeksromannetjes verslind, houd ik voor mezelf.
‘Ik ook,’ zegt Olivier enthousiast. Vervolgens begint hij een boekpresentatie op me af te vuren van zijn favoriete auteur. Ik luister beleefd, maar ben blij als Ward voorstelt dat we alvast aan tafel gaan zitten.
Ik neem als eerste plaats – omdat ik niet weet naast wie ik anders zou moeten gaan zitten – en zie Olivier gehaast naar de stoel naast me lopen en neerploffen. In zijn hand heeft hij een boek dat hij uit de boekenkast heeft getrokken.
Iedereen gaat zitten en het valt me op dat er tegenover mij twee stoelen leeg blijven.
‘We wachten nog heel even op de laatste gasten…’ begint Jenny, ‘en dan zullen we…’ Ze wordt onderbroken door de deurbel. ‘Ah, daar zul je ze hebben.’ Jenny staat op en loopt naar de gang. Even later komt ze de kamer weer binnen, op de voet gevolgd door een knappe vrouw met halflang donker haar en vuurrode lippen. Achter haar doemt een lange gedaante op met kort gitzwart haar en een verzorgd stoppelbaardje. Zijn gebruinde huid kleurt mooi bij het overhemd dat hij draagt. Als hij de woonkamer betreedt, begroet hij iedereen door zijn hand op te steken. Een hand die nog geen vierentwintig uur geleden zachtjes mijn huid heeft gestreeld. Voor mij staat mijn minnaar Alex.
Het lijkt of de kamer begint te draaien en ik moet me vasthouden aan de stoel. Met mijn vingers knijp ik in de stof van de zitting als zijn blik de mijne kruist. Even zie ik de schrikreactie die het bij hem veroorzaakt, dan wendt hij zijn hoofd af en begroet Ward met een schouderklop.
Mijn gevoel zegt me dat ik moet opspringen en van tafel moet rennen, weg van hier, maar mijn lichaam weigert. Ik blijf aan mijn stoel vastgeplakt zitten. Ik ben in shock.
‘Hoi, ik ben Carina,’ zegt de knappe vrouw die tegenover me plaatsneemt. ‘En dit is mijn man Alex.’ Ik staar haar alleen maar aan. Ik ben niet in staat om te knikken, laat staan iets van een hoorbaar antwoord te produceren. In plaats daarvan neem ik een grote slok van mijn wijn en verslik me bijna door de brok in mijn keel.
‘Laten we toosten,’ zegt Ward.
Ik schrik op als Olivier zijn glas tegen het mijne laat tikken. Ik glimlach naar hem en wil mijn glas terug op tafel zetten als Carina nog net het hare tegen het mijne tikt. Mijn hart bonst in mijn keel. Ik zit hier te toosten met de vrouw van mijn minnaar. Ze moest eens weten.
Vanonder mijn wimpers loer ik stiekem naar Alex. Hij is druk in gesprek met een tafelgenoot links van hem. Hij negeert me volledig.
Net als ik weer een beetje bij mijn positieven ben gekomen en op wil staan om hier zo ver mogelijk vandaan te vluchten, komen Jenny en Ward de woonkamer binnengelopen met dienbladen met kommen soep erop. Jenny zet als eerste een kom voor mijn neus neer en ik verstijf opnieuw. Ik kan hier toch niet blijven en net doen of er niets aan de hand is? Zenuwachtig kijk ik de tafel rond. Niemand stoort zich aan mijn reactie, sterker nog, niemand lijkt het in de gaten te hebben.
‘Smakelijk eten,’ zegt Jenny. Voordat ik het weet staan er elf kommen met soep op tafel en begint iedereen te eten. Kan ik nu nog opstaan? Jenny zou vast en zeker een goede reden willen horen als ik hun etentje verstoor. Welke smoes kan ik verzinnen? Dat ik me niet lekker voel? Zomaar vanuit het niets?
Ineens hoor ik Ward iets aan Alex vragen. Het wordt stil en alleen Alex neemt het woord. Zijn stem doet me denken aan de lieve woordjes die hij gisteravond uitdeelde toen hij naast me in bed lag. Ik voel weer zijn lippen op de mijne en zijn vingers rondom mijn navel gaan. Onder tafel trekt mijn buik even samen.
Ik probeer Alex’ blik te vangen, maar hij ontwijkt me angstvallig. Niemand in deze kamer heeft in de gaten dat wij elkaar kennen. Geestelijk en lichamelijk. Ik weet dat hij een litteken op zijn linkerbeen heeft, net onder zijn knie. Overgehouden aan een rolschaatsongelukje toen hij elf was. Ik ken de weinige grijze stoppeltjes tussen de zwarte rondom zijn kin. En ik weet hoe dik zijn haar is. Ik ken ieder plekje op zijn lichaam en nu, terwijl hij slechts een kleine meter bij me vandaan zit, voelt hij verder weg dan ooit.
‘Knap is hij, hè.’
Ik schrik op van de stem van Jenny die plots achter me staat en mijn glas bijvult. ‘Carina heeft het maar getroffen met zo’n mooie man. En hij is ook nog erg aardig. Sommige vrouwen hebben alles.’ Met een zucht loopt ze door en vult het glas van Olivier die al een tijdje niets meer tegen me heeft gezegd. Ik weet dat ik een gesprek met hem moet aanknopen, maar mijn blik dwaalt automatisch af naar het koppel tegenover me. Alex heeft zijn hand over die van Carina op tafel liggen. Met zijn duim streelt hij zachtjes haar huid.
‘Simone, was het toch hè? Wat voor werk doe je?’ De vraag die Carina me stelt doet me verstarren. Ik voel hoe mijn ademhaling zwaarder wordt en mijn handen klammer. ‘Eh…,’ stamel ik, ‘ik werk op kantoor.’
Carina kijkt me vriendelijk aan en wacht geduldig af tot ik verder vertel.
‘Een makelaarskantoor.’ Het is het enige wat ik over mijn lippen krijg. Ik kan hier toch niet gezellig gaan zitten keuvelen met haar. Opeens wordt het me allemaal te veel en sta ik op. ‘Ik help je wel even, Jenny,’ zeg ik.
In de keuken loop ik direct naar de kraan en laat koud water over mijn polsen stromen. Ik weet niet meer wat ik moet doen. Ik wil Jenny en Ward niet beledigen, maar ik moet een geloofwaardig excuus verzinnen om hier weg te kunnen. Het poppenkastspel dat Alex blijkbaar speelt, kan ik niet volhouden. Hij kijkt me niet aan. Hij heeft nog geen woord tegen me gesproken. In plaats daarvan speelt hij de volmaakte echtgenoot. Telkens als zijn vrouw hem aanraakt, glimlacht hij naar haar. En hij streelt haar hand. Alsof ze het perfecte koppel zijn.
Ik denk terug aan de woorden van Jenny. Wat zei ze ook alweer? “Sommige vrouwen hebben alles.” Jenny heeft gelijk. Ondanks dat ik een paar avonden per week samen met Alex ben, heeft Carina hem voor het leven. Inclusief etentjes zoals deze. Ik ben slechts de vrouw die stiekem, met de gordijnen dicht, een paar uur van zijn lichaam mag genieten. Ineens voel ik me goedkoop, gebruikt. Gisteravond nog heb ik hem gevraagd om bij zijn vrouw weg te gaan. Hij zei dat hij het binnenkort zou regelen, maar dat het na zoveel jaar huwelijk niet makkelijk was. Hij wilde het netjes afronden. Nu weet ik dat hij haar nooit zal verlaten.
‘Wacht maar even met het serveren van de salades,’ zegt Jenny als ze opeens achter me staat. ‘Iedereen is van tafel. Toiletbezoek en roken,’ grinnikt ze.
Zal ik het tegen Jenny zeggen? Zal ik vertellen dat er bij haar in de woonkamer een man zit met wie ik stiekem het bed deel? Waar kent ze Alex eigenlijk van? Is hij een vriend van Ward? Of is Carina een vriendin van haar? Ik weet het niet.
‘Wat vind je van Olivier?’ vraagt Jenny voorzichtig. ‘Hij is leuk, hè.’
‘Hij is heel sympathiek. En hij leest,’ zeg ik.
‘Ja, ik hoorde jullie al samen over een boek praten. O, ik zou het zo leuk vinden als het iets tussen jullie zou worden.’
Ik kijk Jenny aan. Ze bedoelt het goed, maar Olivier is niet mijn type. Ik krijg het niet over mijn hart om het haar te vertellen. Ik val op de foute types zoals Alex. Donker, mysterieus en getrouwd.
‘Ik ga ook even naar het toilet. Ik ben zo terug,’ zeg ik.
Op het toilet lees ik zijn bericht van gisteravond. Ik heb alleen die nog bewaard, de rest heb ik uit veiligheidsoverwegingen verwijderd. Ik lees wat hij heeft geschreven. Lieve woorden die, zoals nu blijkt, niets anders dan zoethoudertjes zijn. Hij geeft niets om me. Als hij werkelijk van me hield, had hij stiekem kunnen voorstellen om even naar buiten te gaan. Dan hadden we over deze hachelijke situatie kunnen praten. In plaats daarvan negeert hij me. Hij lijkt niet eens bang dat ik ons geheim op tafel gooi. Misschien moet ik dat maar doen. Tijdens het eten, quasi-nonchalant, zijn vrouw vertellen dat ik de minnares van haar man ben. Hoofdschuddend sta ik op van het toilet. Mijn hart is al genoeg gekwetst. Ik ga mezelf ook niet nog eens vanavond belachelijk maken.
In de woonkamer staat iedereen in groepjes met elkaar te praten. Alex staat bij het raam. Alleen. Dit is mijn kans. Zo onopvallend mogelijk schuifel ik langs een paar gasten naar hem toe.
‘Hoi,’ zeg ik zacht. ‘Nou, dat is ook wat hè, jij en ik hier.’ Heel voorzichtig reik ik met mijn hand naar de zijne. Alex doet een stap opzij en mijn vingers zweven in het luchtledige.
‘Haal je niets in je hoofd,’ zegt hij. Daarna loopt hij weg.
Verbouwereerd blijf ik achter. Mijn hand heb ik nog steeds uitgestoken. Dan pas ontwaak ik uit mijn roes en besef ik hoe belachelijk ik erbij sta. Ik bal mijn hand tot een vuist en vlucht de keuken in.
‘Ah, goed dat je er bent,’ zegt Jenny die aan het aanrecht staat. ‘Zou jij mij misschien kunnen helpen met het serveren van de salades? Ze schiet langs me heen met de zoveelste fles wijn in haar handen, de woonkamer in. Gelukkig heeft ze mijn tranen niet gezien. Vlug veeg ik ze met de rug van mijn hand weg.
Ik werp een blik op het raam naast me. Het felle keukenlicht zorgt ervoor dat ik alleen mijn eigen reflectie zie. Ik kijk naar mezelf. En dan zie ik het. Ik ben slechts de tweede vrouw. Alex geeft niets om me. Zijn reactie van zojuist heeft me dat nog duidelijker gemaakt. Mijn lip trilt. Ik knijp mijn vingers bijna tot moes van frustratie. Wie denkt hij wel dat hij is? Een intense woede zwelt op en verdringt de schaamte van wie ik ben.
Ik kijk naar de kleine borden met het tussengerecht die op het aanrecht staan. Ineens borrelt er een idee bij me op. Ik open een paar keukenkastjes en glimlach als ik vind wat ik zoek. Schichtig kijk ik om me heen. Niemand.
Ik schrik als ik buiten een luid gerinkel hoor. Met een ruk draai ik mijn hoofd naar het raam. Staat daar iemand? Maar ik zie alleen mijn eigen spiegelbeeld. Dan hoor ik gemiauw. Opgelucht haal ik adem. Het is Klaartje, de kat van Jenny. Ik open de buitendeur en laat het beestje binnen.
‘Klaartje!’ roept Jenny als ze de keuken binnenkomt. Ze tilt de kat op die direct begint te spinnen. ‘Ik was je kwijt. Waarschijnlijk is ze naar buiten geglipt toen de rokers de tuin in gingen,’ legt Jenny uit. ‘Ik breng haar even naar boven,’ zegt ze terwijl ze Klaartje achter haar oren kriebelt. ‘Serveer jij de salades?’
‘Ja,’ antwoord ik.
Ik loop de tafel rond en serveer de borden uit. Ik voel hoe mijn handen trillen.
‘Bedankt,’ zegt Olivier. Ik heb het gevoel dat hij weet wat ik zojuist heb gedaan. Alsof het op mijn voorhoofd geschreven staat. Hij glimlacht verlegen naar me. Hij weet het niet. Niemand weet het.
Carina zit niet op haar plaats en dus zet ik het bord voor een lege stoel neer. Er zijn nog meer stoelen leeg van gasten die nog staan te kletsen. Alex zit wel aan tafel. Ik ga achter hem staan. Als ik de salade serveer, zorg ik ervoor dat ik opzettelijk dicht in de buurt van zijn lichaam kom. Ik weet dat hij mijn parfum kan ruiken. Terwijl ik weer overeind kom, glijd mijn hand in de zak van zijn colbertje. Ik heb geluk, ik voel het voorwerp meteen. Vlug verberg ik het in mijn hand. In de keuken gooi ik het tussen het groenafval in de vuilnisbak. Dan neem ik het laatste bord van het aanrecht mee de woonkamer in en zet het voor mezelf op tafel neer. Dat ik er niet van ga eten, ga ik nu vertellen.
‘Jenny…,’ begin ik, ‘ik…’
‘Jongens, laten we een groepsfoto maken,’ roept Ward. ‘Het is zo’n gezellige avond, die moeten we vastleggen.’
‘Laten we dat hier op de bank doen,’ oppert een van de gasten van wie ik de naam nog steeds kwijt ben. ‘Dan wordt het niet zo’n stijf plaatje.’
Ward vindt het een goed idee en iedereen ploft op de bank. Sommige vrienden vallen lachend over elkaar heen in gekke posities. Ik weet me geen houding te geven. Ik wilde juist tegen Jenny zeggen dat ik me niet zo lekker voel en naar huis ga. Een beter excuus kan ik niet verzinnen. Dan voel ik een hand op mijn schouder. Naast me staat Olivier. ‘Zullen wij op de grond gaan zitten, voor de bank?’
Ik zie dat iedereen op mij wacht. Zonder dat ik het wil, knik ik en samen met Olivier plof ik op het zachte tapijt. Achter me ligt Carina op de schoot van Alex. Haar hoofd hangt schuin naar beneden. Ik ruik sigarettenrook.
Terwijl Jenny aftelt, probeer ik een glimlach te forceren. Wanneer de flits door de kamer schiet, weet ik dat dit de laatste foto is waar Alex ooit nog op zal staan.
‘Aan tafel!’ roept Ward.
Tot mijn opluchting neemt iedereen weer op dezelfde stoel plaats. Dan loop ik naar Jenny. ‘Ik voel me niet zo lekker,’ zeg ik. Maar mijn stemgeluid wordt gesmoord door een luid gejoel van de vriendengroep. Ward heeft de foto naar een groepsapp gestuurd. Een groep waar ik niet in zit. Waar ik niet in wil zitten.
‘Simone, ga zitten,’ zegt Ward. ‘Dan kunnen we weer verder eten.’
Nog voordat ik iets kan zeggen, stort iedereen zich op zijn of haar bord. Ik voel hoe de adrenaline door mijn lichaam giert als Alex zijn bestek pakt. Misschien kan ik toch nog even blijven?
Ik loop terug naar mijn stoel en raap mijn tas op die op de grond is gevallen. Terwijl ik hem terug over de leuning van de stoel hang, ga ik zitten. Gespannen kijk ik hoe Alex met zijn vork in de salade prikt en de eerste hap in zijn mond stopt. Tevreden glimlach ik. Ook ik begin van mijn salade te eten, bang dat het anders opvalt. In de tussentijd blijf ik naar Alex staren en wacht op het moment. Hoe lang zou het duren? Hoeveel happen zou hij nodig hebben?
Van de spanning begin ik sneller te eten. Alex heeft zijn bord al bijna leeg. Het kan nu niet lang meer duren. Ik weet dat het tijd is om te gaan, maar mijn nieuwsgierigheid houdt me gevangen op mijn stoel.
Ik voel dat er iemand naar me staart. Ik draai mijn hoofd iets naar links en kijk in de ogen van Carina. Haar vuurrode lippen staan in een glimlach gekruld. Waarom lacht ze naar me?
Ik neem nog een hap en kauw, langzaam deze keer. Het lijkt alsof mijn tong in de weg zit. Ik probeer mijn eten door te slikken,maar het gaat moeizaam. Ik voel dat mijn handpalmen beginnen te jeuken en ik krijg het warm. Ik hap naar lucht. Hoe is dit mogelijk? Ik heb het juiste bord voor Alex neergezet.
Met een ruk sta ik op. Ik moet snel handelen. Mijn vingers grijpen mijn handtas van de rugleuning, maar dan zak ik door mijn benen. Ik kan bijna niet meer ademen.
‘Simone!’ roept Jenny.
Om me heen hoor ik stemmen door elkaar praten. Met de weinige kracht die ik nog heb, wijs ik naar mijn handtas.
‘Ze heeft een allergie!’ roept Jenny. ‘Pak haar adrenalinepen.’
Ward zit op zijn knieën naast me en graait in mijn handtas. Hij gooit de inhoud op de grond en grabbelt in mijn spullen.
‘Hij zit er niet bij,’ zegt hij.
‘Dat kan niet,’ antwoordt Jenny. ‘Ze heeft die pen altijd bij zich.’
‘Ik heb ook zo’n pen,’ zegt Alex.
‘Geef. Vlug!’ roept Jenny.
Terwijl ik op de achtergrond Alex hoor zeggen dat hij zijn adrenalinepen niet kan vinden, denk ik terug aan het moment dat ik die uit zijn jaszak heb gepakt en tussen het groenafval heb verstopt. Hij had deze allergie-aanval moeten krijgen.
‘Bel 112!’ roept Jenny. ‘En blijf zoeken naar een pen. Hoe kunnen er nou twee zoek zijn?’
De vraag die Jenny stelt, galmt ook door mijn hoofd. Waar is mijn pen?
Mijn lippen beginnen op te zwellen. Mijn tong blokkeert mijn luchtpijp. Ik hoor stemmen, ze lijken ver weg. Dan hoor ik een stem dicht bij mijn oor. Een vrouwenstem die fluistert. ‘Toen ik hoorde dat je Simone heette, dacht ik dat het toeval was. Maar toen ik jouw verschrikte blik zag, wist ik het. Jij bent het. Ik heb de sms-jes gelezen. Over je rode krullen die Alex zo sexy vindt. De sproetjes op je handen.’
Ik kijk Carina verschrikt aan. Ze heeft het al die tijd geweten.
‘Ik vroeg me al de hele avond af wat je ging doen: vluchten of vechten. Zou je vroegtijdig naar huis gaan of zou je het lef hebben om de confrontatie met me aan te gaan? Maar je deed iets anders.’
Mijn ogen vallen dicht.
‘Ik heb al jullie berichtjes gelezen. Ik weet zelfs dat jullie dezelfde allergie hebben.’
Ik wil iets terug zeggen, maar mijn lippen zijn te opgezwollen.
‘Toen ik buiten stond te roken, zag ik dat je notenolie over de salade voor Alex deed.’
Haar woorden dringen langzaam tot me door. Het foto-moment. Ze heeft de borden omgewisseld. Daarna heeft ze mijn adrenalinepen uit mijn tas gehaald. Het is niet Alex die voor de laatste keer op een foto staat. Ik ben het.