Aflevering 6 (slot) - Vera van Beers
15830
wp-singular,portfolio_page-template-default,single,single-portfolio_page,postid-15830,wp-theme-bridge,wp-child-theme-bridge-child,bridge-core-3.3.4.5,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-child-theme-ver-1.0.0,qode-theme-ver-30.8.8.5,qode-theme-bridge,disabled_footer_top,qode_header_in_grid,qode-portfolio-single-template-5,wpb-js-composer js-comp-ver-8.7.2,vc_responsive

Aflevering 6 (slot)

Zijn mooie ogen zoeken de mijne, maar ik staar naar de deurknop die ik nog in mijn hand heb. Ik kan Joshua niet aankijken. Hij is teruggekomen, nadat ik huilend in zijn armen was gevallen, omdat de tuin is vernield. En nadat ik hem had gekust en hij mij had afgewezen.

’Emily…’

‘Nee, laat maar. Het was stom. Ik had je nooit moeten….’

‘Ik wil het uitleggen.’

‘Er valt niets uit te leggen, Het is mijn schuld.’

‘Nee, ik denk juist dat het mijn schuld is.’

Ik kijk hem verbaasd aan. Waarom geeft hij zichzelf de schuld? Hij heeft niets gedaan. Ik kuste hem.

‘Mag ik even binnenkomen?’

In de woonkamer gaan we naast elkaar op de bank zitten en ik ben op zoek naar de vlinders in mijn buik, maar ik kan ze niet meer vinden. Het lijkt wel of ze van schrik zijn weggevlogen.

‘Ik ben verliefd op aan ander.’

Joshua’s woorden snijden als messen en raken mijn keel. Ik krijg geen lucht meer. Hij is verliefd op een ander?

‘Het spijt me als ik een verkeerde indruk heb gegeven.’

‘Je kwam me ophalen, met de motor. We hebben samen gezongen en gedanst,’ zeg ik zacht.

Joshua knikt. ‘Dat klopt, maar ik bedoelde het… anders dan jij het blijkbaar…’

‘Stop maar. Het is duidelijk,’ zeg ik, terwijl ik opsta van de bank. ‘Ik heb me als een idioot gedragen en het spijt me dat ik je gekust heb. Vertel het maar niet tegen je vriendin,’ zeg ik er spottend achteraan.

‘Vrouw.’

‘Wat? Je bent getrouwd?’

‘Ja, ze heet Pria en ze komt uit India. Ik heb haar leren kennen tijdens een rondreis en ik was meteen verliefd op haar. Haar ouders hebben haar uitgehuwelijkt aan een achterneef. De bruiloft is volgende maand, maar wat haar ouders niet weten, is dat ik een paar maanden geleden stiekem met Pria ben getrouwd.’

Met open mond luister ik naar wat Joshua me vertelt.

‘We zijn aan het sparen en willen dan in New York gaan wonen.’

Dat is de we over wie hij het had. Mijn hoofd duizelt. ‘Maar…’

‘Het spijt me echt, Emily. Ik wilde je alleen maar de buurt laten zien en daarom nam ik je mee op mijn motor.’

‘Als gids,’ zeg ik.

‘Als vriend. En ik hoop dat we dat nog steeds kunnen blijven, vrienden bedoel ik.’

Ik knik zachtjes.

‘Ik dacht eigenlijk…’ begint Joshua. ‘Ik bedoel, Nick en jij… er straalt zoveel chemie van jullie af.’

Verschrikt kijk ik hem aan.

‘Ach, kom, het is toch overduidelijk. Die gozer is stapelverliefd op je. En volgens mij weet jij dat best. En heb jij…’

‘Stop! Ik weet niet meer wat ik weet. Het is allemaal zo verwarrend. Ik ben hier op vakantie, voor mijn rust en het is allesbehalve rustig in mijn hoofd. En in mijn hart.’

Joshua begint te lachen. ‘De liefde kan inderdaad verwarrend zijn. En sorry dat ik je niet eerder over Pria heb verteld, dan was het voor jou makkelijker geweest, maar niemand weet het. Zelfs mijn ouders niet. Ik heb het verzwegen voor de veiligheid van Pria. Ik heb inmiddels een ticket voor haar gekocht. Ze zal haar ouders vertellen dat ze op bezoek gaat naar familie in het noorden van India. In plaats daarvan neemt ze het vliegtuig naar New York, op dezelfde dag dat ik vanaf hier naar de Big Apple vlieg.’

‘Wanneer is dat?’ vraag ik.

‘Over drie dagen.’

‘Dan al?’

‘Ja. Ik had gehoopt inmiddels iets van het architectenbureau te hebben gehoord, maar helaas. En als het een afwijzing is, weet ik niet eens wat ik in New York moet gaan doen. Pria hoopt daar als lerares op een middelbare school te gaan werken, maar ook dat is nog niet zeker. Hier in Engeland blijven is geen optie. Pria heeft hier veel familie wonen. Het is te riskant.’ Joshua laat een diepe zucht ontsnappen. ‘Weet je dat ik er soms buikpijn van krijg. Af en toe schrijf ik alles op. Op echt briefpapier.’

Ik denk aan de brief die ik in de blokhut vond. Pria is zijn liefste.

‘En dan denk ik erover om de brieven naar haar op te sturen, maar dat kan natuurlijk niet vanwege haar ouders. En ik wil ook niet dat ze weet dat ik onzeker ben. Dat wil zeggen, onzeker over onze toekomst in New York, niet over onze liefde. Want dat zit wel goed.’ Er verschijnt een glimlach op Joshua’s gezicht.

De vlinders zijn weg, maar een warm gevoel vult mijn hart. Deze man is zo lief als ik dacht dat hij was. ‘Het komt zeker goed,’ zeg ik, terwijl ik zijn hand vastpak. ‘Volg je droom en laat je door niets of niemand daarvan af brengen.’

Joshua geeft me een handkus. ‘En voor jou komt ook alles goed.’

Ik zucht. ‘Niet alles, vrees ik. De tuin…’

‘Het spijt me van je tuin, Emily. Je hebt je best gedaan, dat moet je niet vergeten.’

‘Wat was het mooi geworden, hè. Heb je de rozenstruiken gezien?’

‘Ja, die heb ik zeker gezien. En de houten bordjes met de romantische quotes, de lavendel, je kruidentuintje.’

Ik verbaas me over de verschillende onderdelen van de tuin die Joshua noemt. Hij heeft oog voor detail. ‘Jij wordt op een dag een beroemd architect, ik weet het zeker,’ zeg ik.

‘We zullen het zien.’ Joshua staat op. ‘Probeer maar wat te slapen.’

Na uren wakker te hebben gelegen, ben ik uiteindelijk toch in slaap gevallen, want een gebonk maakt me wakker. Direct zit ik rechtop in bed. Wat is toch die herrie?

Ik trek een jurkje aan, vlieg de trap af en loop door de woonkamer naar de keuken. Voor het keukenraam blijf ik staan. In de tuin zijn een paar breedgeschouderde mannen aan het werk. Ik herken Bruce, Terry en Jerry en Joshua. Vlug ga ik naar buiten.

‘We hebben je toch niet wakker gemaakt, hoop ik?’ vraagt Joshua.

‘Wat zijn jullie aan het doen?’

‘We helpen je een handje,’ zegt Bruce. ‘En als ik de dader te pakken krijg, beuk ik hem persoonlijk voor je in elkaar. Wat een schofterige streek.’ Hij slaat met zijn vuist in de lucht.

‘Maar…’

‘De andere jongens zijn nieuwe planten halen. We zullen de tuin niet precies hetzelfde krijgen zoals hij was, maar we kunnen het proberen.’ Joshua legt twee stenen van het oorspronkelijke stapelmuurtje opzij. ‘Deze kunnen we in ieder geval nog gebruiken.’

‘Jongens, echt… ik vind het heel lief, maar de jury komt morgen alle tuinen bekijken. Dat gaat nooit lukken in één dag.’

‘Wel met een heel rugbyteam,’ roepen Terry en Jerry in koor.

Ik barst in lachen uit. ‘Echt, zoals ik al zei, heel lief, maar…’

‘Geen gemaar, Emily, volg je droom. En laat je door niets of niemand ervan afbrengen.’ Joshua geeft me een knipoog.

Ik kijk naar de mannen die met hun grote handen de puinhoop in de tuin proberen op te ruimen. Het is me al eerder gelukt en toen deed ik alles alleen. Met een team achter me zal het zeker sneller gaan. Er groeit een voorzichtige hoop in mijn buik. Het moet lukken. Voor tante Lilly. Voor de reparatie van het dak. Voor de dreun die ik Mildred in haar gezicht ga geven. Een spreekwoordelijke dreun, alhoewel de fysieke dreun die Bruce haar wil geven ook nog op mijn verlanglijstje staat.

‘Oké,’ zeg ik uiteindelijk. ‘Maar dan moeten die rozenstruiken wel iets meer naar links. En we halen het glas uit de kapotgeslagen spiegel en hangen de lijst terug. Op de muur zal ik een van de romantische quotes schilderen. En volgens mij heb ik nog twee houten bordjes over.’ Mijn enthousiasme groeit met de minuut. Het gaat me lukken. Het gaat ons lukken. We zijn een team.

De andere rugbyspelers zijn inmiddels terug van het tuincentrum met mooie struiken en ik heb iedereen een taak gegeven. Het voelt heerlijk om de regie te hebben en zelf het zware werk niet te hoeven doen. Tijgertje huppelt tussen de werklui door en geniet van de aandacht. Ik vraag me af waar Jenny is. Ik mis haar. En Nick heb ik ook nog niet gezien. Ik durf niet naar hem te vragen. Mijn reactie na zijn kus heeft hem afgeschrikt, en terecht.

Tante Lilly komt over een paar dagen alweer naar huis. Ik hoop dat ik haar kan verrassen met een flinke som geld voor een nieuw dak, voordat ik weer naar New York vertrek. Het was een bewogen vakantie en ik kan nou niet zeggen dat ik ben uitgerust. Mijn lichaam is gesloopt van het fysieke werk in de tuin en mijn hart is gesloopt van de gevoelens die me langzaamaan gek maken. Mijn lichaam kan nu herstellen en wat mijn hart betreft, dat heeft eindelijk rust. Ik heb dan misschien de liefde niet gevonden, maar wel een hoop vriendschappen.

Glimlachend doop ik mijn kwast in de verf en schilder een sierlijke letter op de muur als ik vanuit mijn ooghoeken iemand op straat zie staan. Ik draai mijn hoofd en staar door de openstaande poort. Als ik Jenny aankijk, rent ze weg. Snel laat ik mijn kwast vallen en ga haar achterna.

‘Jenny, stop!’

Maar ze rent door. Ik versnel mijn pas en haal haar in. ‘Waarom ren je weg?’

‘Jij krijgt ook echt alles voor elkaar, hè.’

‘Waar heb je het over?’

‘Houd je maar niet van de domme. Ik dacht dat jij zo’n huppeltrutje uit New York was, maar je hebt je aardig snel aangepast. Het hele rugbyteam is gek op je. En Joshua duidelijk nog wel het meest. Ik heb jullie wel zien rijden op zijn motor en hoe je tegen hem aanhing. De blikken die jullie elkaar gaven in de pub, het stomme gegiechel. Maar het drong pas tot me door dat er meer aan de hand was in de bar van het stadion. Hoe hij je om de hals vloog, zijn handen niet van je af kon houden. Het is dat we er allemaal bij stonden, anders hadden jullie elkaar vast…’

‘Joshua en ik hebben elkaar inderdaad gekust, als je dat wilt zeggen.’

‘Wat? Jullie hebben gekust?’

‘Ja, maar…’

‘Ik heb je geprobeerd te waarschuwen, maar dan moet je het zelf maar weten.’

‘Jenny…’ probeer ik haar in de rede te vallen.

‘Hij speelt met je gevoelens om je daarna te laten vallen.’

Ik zucht eens diep. ‘Joshua is… hij heeft een…’ Ik slik mijn woorden in. Opeens begrijp ik dat Jenny ooit iets met Joshua heeft gehad en nog gevoelens voor hem heeft. Ze heeft het me nooit verteld. En blijkbaar heeft Joshua haar niet over Pria verteld.

‘Nou, veel geluk samen.’ Jenny schreeuwt de woorden en rent er vandoor. Ik laat haar gaan. Ik kan mijn energie beter gebruiken.

Ik draai me om en wil de tuin weer in gaan, maar aan het eind van de straat komt Nick aanlopen. Zijn arm zit nog steeds in een mitella, op zijn voorhoofd zit nu een grote pleister. Ineens is mijn mond droog en lijkt mijn tong aan mijn gehemelte te zijn vastgeplakt.

‘Ik hoorde van je tuin. Balen,’ zegt hij als hij dicht bij me staat.

Ik knik. ‘De jongens…’

‘Ja, ik zie het.’ Nick maakt een hoofdbeweging naar de openstaande poort. Daarna doet hij zijn gewonde schouder omhoog. ‘Ik zou wel willen, maar….’

‘Waarom?’ vraag ik. ‘Waarom zou je me willen helpen, nadat…’

Nick duwt me zachtjes uit het zicht van het rugbyteam en fluistert dan in mijn oor: ‘Ik wil je helpen, omdat ik je leuk vind. Nee, dat is niet waar. Ik vind je meer dan leuk. Ik vind je lief. Ik bedoel, ik ben verliefd op je. Zo, dat is eruit, ik ben verliefd op je.’ Hij zegt het steeds harder. ‘En ik begrijp het als je daar niets mee kan. Jij woont in New York, ik hier in een klein Engels dorpje. Onze levens passen niet in elkaar, maar ik blij dat ik je heb ontmoet. Ik ben blij dat ik deze korte tijd van je heb mogen genieten. En ondanks dat je me hebt afgewezen, ben ik toch blij dat ik je heb gekust.’

Ik leg mijn handen om zijn gezicht en druk mijn lippen zachtjes tegen de zijne. Ik overrompel hem en hij trekt zijn gezicht terug. ‘Weet je het zeker?’

‘Niets is zeker in het leven. En ja, ik woon in New York en jij woont hier, maar laten we van het hier en nu genieten. Laten we leven.’ Ik denk terug aan de woorden van Myra. Mijn hoofd zegt nog steeds dat het zinloos is, maar mijn hart schreeuwt harder. Mijn gevoelens voor Joshua waren puur fysiek weet ik nu, een verliefdheid die in een paar seconden vervlogen was toen Pria ter sprake kwam. Mijn gevoelens voor Nick zijn serieuzer. En opeens wil ik niet dat dit zomaar een vakantieliefde is.

Nick begint te lachen en kust me opnieuw. We stoppen abrupt als we gejoel horen. In de poort staat het voltallige rugbyteam. ‘Go Nick,’ roept Bruce. Vlug verschuil ik mijn gezicht tegen Nicks borst en proest het uit. Daarna spiek ik over zijn schouder en mijn ogen kruisen die van Joshua. Hij heeft een glimlach op zijn lippen en knikt bijna onzichtbaar.

‘Zeg, lovebirds, komen jullie nog helpen, of niet?’ roept Jerry. Of Terry.

Nick houdt zijn arm in de mitella omhoog.

‘Watje!’ roept Joshua. ‘Je hebt nog een arm over.’

Ik grinnik. ‘Ga jij alvast maar. Ik kom zo snel mogelijk. Ik moet eerst even iets regelen.’

Ik klop op de deur van het huis van Jenny. Ik weet dat ze er is, want ik hoor muziek binnen. Ik klop nog iets harder en dan zwaait de deur open.

‘Wat kom je doen?’

‘We moeten praten.’

Jenny gaat naar binnen en laat de voordeur openstaan. Aarzelend volg ik haar. Binnen in haar huis hangen veel schilderijen en voor het raam van de woonkamer staat een ezel met half-beschilderd doek.

‘Ik wist niet dat jij schilderde.’

‘Je weet wel meer niet over mij.’

‘Klopt, ik wist ook niet dat jij gevoelens hebt voor Joshua. Waarom heb je me dat niet gewoon gezegd?’

‘Zodat je me kon uitlachen?’

‘Waarom zou ik dat doen?’

Jenny snuift een keer. ‘Een paar maanden geleden heeft hij me compleet voor schut gezet, midden in de pub. We hadden al een tijdje iets, maar die avond was hij afstandelijk. Hij hing bij zijn vrienden aan de bar en negeerde me. Ik werd boos, ging de confrontatie met hem aan en in het bijzijn van het hele team maakte hij het uit. Ik heb me nog nooit zo vreselijk gevoeld.’

Woorden stapelen zich op in mijn hoofd, maar ik zwijg.

‘Later op de avond kwam hij zijn excuses aanbieden. Ik vergaf hem en kuste hem, maar hij wees me af. Hij had het niet handig aangepakt, zei hij, maar onze relatie was wel over. Iedereen in het dorp sprak erover, het was verschrikkelijk.’

‘Heeft hij een reden opgegeven?’

‘Er was toch geen klik, zei hij. Een week ervoor waren we nog hét koppel van het dorp, en zo voelde het ook. Ik heb er nooit iets van begrepen.’

Ik wil Jenny uitleggen dat Joshua’s hart bij Pria ligt, maar dat kan ik niet. Dat mag ik niet.

‘Joshua en ik hebben niets met elkaar,’ zeg ik daarom. ‘We hebben het heel gezellig, maar als vrienden.’

‘Jullie hebben gekust, zei je daarstraks. Of zit je nou te liegen?’

‘Nee. Ik heb Joshua inderdaad gekust, maar hij heeft geen interesse in mij. Hij…’

‘Dus hij wil jou ook niet.’ Op Jenny’s gezicht ligt plots een akelige grijns.

‘Hij heeft een goede reden waarom hij zo reageert,’ zeg ik.

‘En wat mag die dan zijn?’

‘Dat kan ik je niet vertellen.’

‘Wat een bullshit. Weet je, ik geloof er helemaal niets van wat je nu vertelt. Je verzint het gewoon. Rot op!’

‘Jenny, echt, Joshua….’

‘Rot op,’ zeg ik.

Ik zucht. ‘Ik vind het heel jammer dat je zo reageert. Ik kan je niet vertellen wat Joshua mij heeft verteld, want dat is niet veilig.’

‘Niet veilig? Waar slaat dat nou weer op?’

‘Dat kan ik dus niet uitleggen. Het spijt me dat je me niet gelooft. Ik moet nu gaan, want de jongens helpen me met mijn tuin.’

Jenny begint te lachen. ‘Die heb ik toch maar mooi aan gort geholpen, hè. Zo zonde van je bloemetjes.’

‘Wat! Jíj hebt mijn tuin vernield?’

‘Je zal nooit de eerste prijs krijgen. En Joshua zal je ook nooit krijgen. Rot op naar New York.’

Ik ben zo woest dat ik een vuistslag door de lucht maak. Ik mis haar kaak op een haar na. Jenny geeft me op haar beurt een duw en het schilderdoek valt van de ezel. Daarna ren ik het huis uit.

Ik had Jenny het hele verhaal moeten vertellen. Ik had moeten zeggen dat Joshua geen partij meer is, niet alleen omdat hij getrouwd is, maar ook omdat Nick en ik elkaar hebben gevonden. Maar ik gun het haar niet. Niet nu ik weet dat zij degene is die mijn tuin heeft vernield. Hoe kon ze dit doen? Zij was nota bene degene geweest die me voor de wedstrijd had opgegeven en nu, groen van jaloezie, heeft ze ervoor gezorgd dat ik geen kans meer maak. Want hoe lief de jongens ook zijn, het is onmogelijk om van de puinhoop die Jenny heeft gecreëerd nog iets presentabel te maken.

Na een lange wandeling van een paar uur ­– ik moest echt even afkoelen – ga ik pas terug naar de cottage. De jongens zullen zich wel afvragen waar ik al die tijd ben geweest. Ik had ze moeten bellen dat ze kunnen stoppen met tuinieren, dan hadden ze nog iets nuttigs met hun dag kunnen doen.

Met een zucht ga ik de poort door, maar kan mijn ogen niet geloven als ik de tuin in kom. Rozenstruiken, lavendelbossen en azalia’s staan weer op de plaats waar hun voorgangers met geweld waren vernietigd. De nieuwe exemplaren hebben minder bloemen, maar ze zijn rijk aan knoppen. Het stapelmuurtje is weer opgebouwd en erboven prijken bloeiende planten. Er staan er zelfs tussen die ik in eerste instantie niet had bedacht, zoals de klaproos, het kattenkruid en de grasanjer. In de romantische hoek staat een rotanbankje met kussentjes dat een volwaardige vervanger is van het kapotgeslagen bistro-setje. Er staat een nieuw kastje met klimoppotjes – dit kastje is misschien nog wel mooier dan de vorige – en de waterpartij is gerestaureerd.

‘O, jongens, wat fantastisch. Wat is het mooi geworden. En dat allemaal in zo’n korte tijd.’

‘En het is nog niet af,’ zegt Jerry. Of Terry. ‘Dan is het nog mooier,’ zegt de ander.

‘Jammer dat je hier zelf zo lang over hebt moeten doen. We hadden je meteen moeten helpen,’ zegt Bruce.

‘Nee,’ reageer ik resoluut. ‘Ik ben heel blij dat ik de eerste tuin zelf heb gemaakt. Ik kwam hier om uit te rusten en wat is er dan ontspannener dan tuinieren. Het heeft me zo veel plezier gebracht. Dat had ik niet willen missen.’

‘Fijn dat je er zo over denkt.’ Nick geeft me een kus op mijn voorhoofd. Ik voel de blikken en hoor het gegrinnik. Het kan me niet schelen. Ik voel me heerlijk bij hem.

Sommige gezichten staan vermoeid en ik stel voor dat we met z’n allen een afzakkertje in de pub gaan doen. Nick en ik lopen arm in arm tussen zijn vrienden en ik zweef, op de liefde en op vriendschap. Myra komt voorbij in mijn gedachten en ik beloof mezelf haar snel te bellen.

‘Waar is Jenny trouwens, jongens?’ vraagt Bruce. ‘Die komt er maar mooi vanaf. Laten we haar ophalen en zeggen dat ze er morgenvroeg toch zeker bij moet zijn, als we de tuin gaan afmaken.’

‘Nee!’ roep ik.

De hele groep staat abrupt stil. ‘Waarom niet?’ vraagt Bruce.

‘Omdat…’

‘Nou?’

‘Joshua, kan ik je even apart spreken?’ Ik weet dat mijn vraag gek klinkt en de jongens kijken me bedenkelijk aan. Vlug kijk ik naar Nick, maar hij laat mijn arm al los. ‘We zien jullie zo in de pub.’

‘Wat is er?’ vraagt Joshua als de rest uit het zicht is verdwenen.

Met een zucht vertel ik hem dat Jenny en ik ruzie hebben en dat hij in feite daarvan de oorzaak is. Ik verzwijg dat Jenny degene is die mijn tuin heeft vernield. Ik ben boos op haar, maar ik heb ook medelijden met haar. Ze heeft een gebroken hart. Liefde doet rare dingen met je had Myra gezegd. Jenny was al eens voor schut gezet midden in de groep, laat ik het niet nog erger maken voor haar.

‘Het klopt wat je zegt. Jenny en ik hebben een tijdje om elkaar heen gedraaid. Het was niet echt een relatie, maar een tijd van daten en af en toe zoenen. Ik twijfelde toen erg over mijn relatie met Pria, omdat er geen toekomst voor ons was weggelegd. Maar uiteindelijk besefte ik dat zij de ware was en dat ik risico’s moest nemen. Ik heb Jenny nooit uitgelegd waarom het tussen ons niets kon worden, dus ik begrijp wel waarom ze zich zo voelt.’

‘Kun je met haar praten? Ik heb niets over Pria gezegd, dat is aan jou, maar nu heb ik wel vreselijke mot met haar.’

‘Het spijt me Emily, dat was niet mijn bedoeling. Ik zal met haar praten.’

‘Fijn, dank je wel. En nu lust ik wel een biertje.’

Joshua schiet in de lach. ‘Wat is er gebeurd met “ik drink liever wijn”?’

Ik denk aan het spelletje dat Myra met me had gespeeld aan de telefoon. En aan mijn antwoorden. Ik moet haar beslist heel snel bellen.

Direct na thuiskomst uit de pub pak ik mijn mobiele telefoon. Ondanks dat het pas vijf uur in de ochtend is in New York neemt Myra direct op. Ze klinkt helemaal niet slaperig.

‘Ben je gaan stappen, omdat je nog op bent?’ vraag ik.

‘Nee, ik…’ Ze hijgt. Op de achtergrond hoor ik haar iets over de grond schuiven.

‘Maar vertel, waarom bel je me op dit absurd vroege tijdstip?’

‘Het is Nick,’ zeg ik.

‘Je hebt een keuze gemaakt, begrijp ik?’ Weer hoor ik geluiden die lijken alsof ze iets over de vloer sleept.

‘Eigenlijk werd de keuze voor me gemaakt. Joshua is getrouwd.’

‘Hè?’

‘Lang verhaal, vertel ik als ik terug ben. Maar Myra, ik wil eigenlijk niet terug. Ik wil hier blijven bij Nick. En in het mooie Engeland. O, zo bedoel ik het niet, sorry. Ik wil wel terug naar jou. Ik mis je.’

‘Em, ik moet je iets vertellen.’

Het is alsof er een steen mijn maag binnenvalt. Myra had al vaker vaag gedaan aan de telefoon, maar nu gaat ze me dan eindelijk vertellen wat er aan de hand is. En het voelt niet goed.

‘Ik… ik ga mee op toer met Kenneth en zijn band.’

Kenneth, de drummer met de dreadlocks. ‘O, wat leuk!’ zeg ik enthousiast.

‘Ja, maar ik heb wel de huur opgezegd. Het is een wereldtoer en we blijven meer dan een jaar weg.’

Nu ben ik even stil.

‘Sorry, Emily, ik wilde je dit vertellen als je weer terug bent, maar we vertrekken eerder dan gepland.’

‘Wanneer?’

‘Morgen.’

‘Morgen al? Maar dan zie ik je niet meer.’

‘Ik weet het. Het spijt me.’

Ik ben heel blij voor haar, maar tranen staan in mijn ogen. Ik ben mijn huisgenoot kwijt. Mijn maatje.

‘Je zult een advertentie moeten plaatsen voor een nieuwe huurder.’

Ik hoor Myra’s woorden wel en ik wil reageren, maar er komt geen geluid uit mijn mond. Op de achtergrond hoor ik weer geschuif. Ik begrijp nu dat het verhuisdozen zijn.

‘Em? Ben je er nog?’

‘Waar laat je al je spullen?’

‘Ik heb het meeste verkocht. Sommige spullen gaan in opslag. Maar ik heb ook nog wat hier gelaten, spullen waarvan ik weet dat jij ze mooi vindt. Ik moet nu ophangen, Emily. De band is zo hier en we gaan een hapje eten.’

‘Oké, bel je me nog voordat je vertrekt?’

‘Beloofd.’

Ik wil nog iets zeggen, maar Myra heeft al opgehangen. Ze gaat met haar liefde de wereld rondtoeren. Ik wou dat ik zoveel lef had. De toekomst zal me vertellen of mijn prille liefde met Nick bestand is tegen een oceaan. Hij heeft hier zijn leven, zijn eigen bedrijf, in een klein dorpje vol natuur. In New York wacht mijn baan op me in een wolkenkrabber waarvan de ramen niet eens open kunnen. Ik moet het doen met een lange-afstandsrelatie. Geen idee of ik hier het type voor ben.

De zon is nog maar net op, maar we zijn nu al met z’n allen in de tuin aan het werk. Nick doet zijn best en laat met zijn niet-geblesseerde arm een struik in een gat zakken, dat door Bruce wordt dichtgegooid met zand. Hij stampt de grond nog even extra stevig aan.

‘Kunnen jullie nog hulp gebruiken?’ Voor de openstaande poort staat Jenny, met achter haar Joshua.

Ik kom omhoog uit mijn knielpositie en veeg mijn handen af aan de tuinbroek, die ik achterin de kledingkast van Tante Lilly heb gevonden. Zonder iets te zeggen, loop ik naar hen toe en omhels Jenny. Ik voel tranen in mijn nek druppen. Ik veeg ze weg met mijn hand en daarna veeg ik Jenny’s wangen droog. ‘Ja, we kunnen nog wel wat hulp gebruiken,’ zeg ik daarna.

‘Sorry dat ik…’

‘Shh… we hebben het er niet meer over. En niemand hoeft het te weten,’ fluister ik in haar oor.

Ze kijkt me vol verbazing aan. ‘Je hebt ze niets verteld?’

Ik schud mijn hoofd.

‘Emily Evans?’ Vanaf de straat klinkt een mannenstem. Ik kijk op en zwaai naar hem. ‘Ja?’ vraag ik vervolgens.

Ik probeer de man aan te kijken, maar mijn aandacht gaat vooral naar het grappige hoedje dat hij op zijn hoofd heeft staan. Hij overhandigt me een papier waarop een aantal adressen staan. ‘Om twee uur zal de jury de tuin op het eerste adres gaan beoordelen. Als kandidaat met je de hele route meelopen als je wilt.’

Ik kijk naar de lijst waar slechts acht adressen op staan. De lijst in de supermarkt was langer geweest. Zijn er zoveel kandidaten afgehaakt? Nick staat ineens achter me. Hij klemt zijn arm om mijn middel en kijkt over mijn schouder mee. ‘Dat is nog maar een kort lijstje. We gaan zeker winnen, mensen!’ roept hij daarna.

Om vijf voor twee is het team nog bezig met de laatste voorbereidingen. Ik moet rennen, want ik wil zeker mee op de route. Als ik op het eerste adres aankom, zie ik drie oudere vrouwen in stijve rokken en de man met het grappige hoedje. Het blijkt de voltallige jury te zijn. Van de kandidaten herken ik alleen Mildred. Ze heeft een violetkleurige jurk aangetrokken voor deze belangrijke dag en haar haar zit netjes opgestoken. Direct schaam ik me voor mijn besmeurde tuinbroek.

‘Doe jij nog steeds mee?’ vraagt Mildred. ‘Ik hoorde dat jouw tuin een… hoe zal ik het zeggen, een ongelukje heeft gehad?’

‘Dat probleem is inmiddels opgelost,’ zeg ik kil. En mijn competitiestrijd zwelt opnieuw op. Ik kan niet wachten om haar tuin te zien om daarna de mijne te showen.

‘Het is twee uur,’ zegt de man met het grappige hoedje. ‘We gaan beginnen.’

De eerste tuin die we bezichtigen is netjes onderhouden, maar uitermate simpel. Tegen de achtermuur staan hoge lariksen, ervoor een vijver met goudvissen. De bloemperkjes zijn saai en hebben weinig variatie in kleur. Op de gezichten van de jury ligt een verveelde blik en ik besef dat ik de eerste kandidaat al verslagen heb. De twee en derde tuin zien er beter uit en vooral de vierde tuin zou een heuse concurrent kunnen zijn. De vijfde tuin is van Mildred. Als we de poort doorlopen, verslik ik me bijna. Dit is geen tuin meer, dit lijkt wel Versailles. In het midden ligt een vijverpartij met lelies en ander waterplanten waarvan ik niet eens wist dat ze hier in Engeland te koop zijn. De buxusdoolhof is zo symmetrisch dat het bijna onmogelijk is. Ernaast bloemenperken in prachtige kleuren en vormen. In de hoeken staan vier goudkleurige fonteinen, aan de randen van de tuin staan beelden van goden en mythen. Dit is Versailles.

De juryleden verzuchten bij alle pracht en praal en ik betrap me erop dat ik ook wat lucht van verbazing laat ontsnappen. Mildred heeft een glimlach van oor tot oor op haar gezicht. Het is de glimlach van een winnaar.

We bezoeken ook de zesde en de zevende tuin, maar deze overtreffen Mildreds tuin niet. En ineens vrees ik dat ook mijn tuin geen kanshebber meer is.

Met lood in mijn schoenen volg ik de jury en de andere kandidaten naar de cottage van tante Lilly. Aan de overkant van de straat staan Jenny en het voltallige rugbyteam. Er gaan wat duimen de lucht in, Nick geeft me een luchtkus.

De jury verspreidt zich direct door mijn tuin. De dames in stijve rokken lopen linea recta naar de romantische hoek, terwijl de man met het grappige hoedje het kruidentuintje induikt. Hij snuift aan alle plantjes in hun zinken potjes. Een van de dames leest de quote op de muur voor: ‘”De afstand is niets als men een motief heeft.” Dat is uit Pride en Predjudice van Jane Austin. Een van mijn favoriete boeken.’

Achter me hoor ik Mildred snuiven. Het is de eerste keer dat een jurylid hardop iets zegt. Tot nu toe had men alleen maar wat krabbels opgeschreven en deze snel met de hand afgedekt. Mijn hart stuitert zowat uit mijn borstkas. De jury is ook al langer in mijn tuin dan ze in de andere tuinen waren geweest. Is dit een goed teken?

‘Nou, we hebben alle tuinen gezien,’ zegt de man met het grappige hoedje opeens. ‘We gaan ons nu terugtrekken. Om halfvijf vanmiddag is de prijsuitreiking in het buurthuis. We zien jullie daar.’

Als iedereen is vertrokken, sta ik nog alleen in de tuin. De knoppen van de struiken die de jongens in allerijl bij het tuincentrum hadden gekocht zijn niet opengegaan. Ik denk terug aan de bloemen van de struiken, die ik vol trots zelf had geplant, en die de woedeaanval van Jenny niet hadden overleefd. Was de eerste tuin die ik helemaal zelf had gecreëerd mooier geweest? We zullen het nooit weten. De belangrijkste vraag is nu: is mijn tuin zoals hij nu is de mooiste van allemaal?

‘En? Wat zei de jury?’ Nick staat inmiddels in de tuin. Achter hem de rest van de jongens van het rugbyteam.

‘Volgens mij vonden ze het wel mooi. Maar de tuin van Mildred was net Versailles.’

Bruce laat een diepe zucht ontsnappen. ‘Het zal toch niet zo zijn dat dat mens dit jaar weer wint, hè. We hebben zo hard gewerkt.’

‘We horen het om halfvijf in het buurthuis. Dan is de prijsuitreiking,’ zeg ik. ‘Gaan jullie met me mee?’

‘Maar natuurlijk,’ zegt Nick. ‘We zijn er allemaal bij.’

‘Zullen we in de tussentijd naar de pub gaan?’ Het is Jenny die het voorstelt. Haar stem klinkt wat onzeker, ze durft me nog niet goed aan te kijken.

‘Goed idee,’ zeg ik en ik neem haar mee aan de arm. ‘We gaan ons alvast bezatten.’

In de pub heerst een jolige sfeer. De barman heeft vrolijke muziek opgezet en het team drinkt de nodige biertjes weg. In de hoek, bij het biljart, staat Joshua met zijn telefoon in zijn hand.

‘Alles goed?’ vraag ik als ik naast hem ga staan en mijn hand voor zijn dromerige blik zwaai.

Hij schrikt op uit zijn gedachten. ‘O, hé.’ Hij draait de telefoon met het scherm naar me toe. ‘Kijk, ik ben aangenomen bij het architectenbureau.’

‘O, wat goed. Gefeliciteerd.’ Ik omhels hem. Maar als ik hem loslaat, zie ik een zorgelijk blik op zijn gezicht. ‘Waarom kijk je niet blij? Dit is toch fantastisch nieuws?’

‘Ja, dat klopt. Maar we hebben nog geen woonruimte in New York.’

‘Je bedoelt dat je dat nog niet hebt geregeld?’

‘Nee, ik heb nog niets gevonden. Ik had eigenlijk gehoopt dat het architectenbureau dat zou doen, maar we moeten het zelf regelen. Emily, ik weet niet eens waar ik moet beginnen. Ken jij mensen die ons kunnen helpen?’

Het duurt slechts een nanoseconde en dan ontsnappen de woorden al uit mijn mond. ‘Jullie kunnen een tijdje bij mij wonen. Mijn huisgenoot is vertrokken. Het is niet groot, want eigenlijk is het al te klein voor twee personen, maar het zal wel lukken.’

‘Weet je het zeker?’

‘Ja, natuurlijk.’

‘Dank je wel.’

‘Het is bijna halfvijf,’ roept Bruce. ‘We moeten naar het buurthuis.’

In het buurthuis zijn de rijen stoelen al aardig bezet. Een paar van ons hebben nog een zitplaats, de rest gaat leunend tegen de muur van de zaal staan en we wachten in spanning af op de komst van de jury. De dames in stijve rokken verschijnen als eersten ten tonele, daarna komt de man met het grappige hoedje die direct het woord neemt. ‘We zullen eerst alle tuinen noemen om vervolgens de tweede, en daarna de eerste prijs bekend te maken. Maar eerst moeten we nog een mededeling doen. Een van de kandidaten heeft zich niet aan de spelregels gehouden en daarom hebben wij moeten besluiten om deze persoon te diskwalificeren.’

In de zaal komt een geroezemoes op gang. De dames in stijve rokken wiebelen op hun stoelen. Nick knijpt in mijn hand. ‘Weer één minder op de lijst.’

‘De kandidaat die niet meer mee dingt naar een prijs is Emily Evans.’

Ik laat Nicks hand los. Achter me hoor ik de spelers van het rugbyteam schelden. De man met het grappige hoedje moet zijn stem verheffen om boven de menigte uit te komen.

‘In de spelregels staat dat degene die zich heeft ingeschreven ook degene moet zijn die de tuin ontwerpt en creëert. Emily Evans heeft hulp gehad van het plaatselijke rugbyteam. Haar tuin zal dan ook niet meer meedoen in deze wedstrijd.’

Nick zoekt opnieuw mijn hand, maar ik laat het niet toe. Tranen branden achter mijn ogen. Jenny probeert mijn blik te vangen, maar ik negeer haar. Zonder nog iemand aan te kijken, verlaat ik de zaal.

‘Emily, lieverd. Gaat het?’ Nick is achter me aangekomen.

‘Laat me maar even.’

Nick luistert niet en omhelst me. Ik sla zijn armen van me af en vergeet dat hij een mitella draagt. ‘Sorry,’ zeg ik vlug.

‘En dan nu de uitslag.’ Vanuit het buurthuis klinkt de stem van het mannelijke jurylid. Ik verwacht een naam te horen, maar het blijft stil. Dan hoor ik geroezemoes, geschuif met stoelen, microfoons die piepen en kraken. Daarna is het weer stil. Er moet een technisch mankement zijn, want er wordt geen uitslag bekend gemaakt.

‘De jury trekt zich even terug,’ hoor ik dan. ‘Blijft u gerust zitten.’

Ik kijk Nick vragend aan. Hij haalt zijn schouders op en wil terug het buurthuis in lopen, maar ik houd hem tegen. ‘Zullen we gaan? Ik trek dit niet meer.’

‘Het spijt me voor je,’ zegt hij. ‘We vinden wel een andere oplossing voor dat dak. Misschien kan ik nog wat rommelen in mijn boekhouding.’

‘Het heeft geen zin. Ik kan het niet oplossen. Tante Lilly komt al snel weer thuis. Ze zal de reparatie van het dak zelf moeten betalen, maar ik vrees dat ze dat niet kan. Ik had haar zo graag willen helpen. Al die moeite.’ En dan komen de tranen. Nick pakt me opnieuw vast. Deze keer laat ik hem toe.

‘Hé, je hebt je best gedaan.’

‘Dat was blijkbaar niet genoeg. Wat dacht ik nou? Dat ik even tienduizend pond kon winnen? Hoe stom kun je zijn?’

‘Emily, wees eens niet zo hard voor jezelf. Je…’

‘En het heeft sowieso geen zin. De afstand is te groot.’

Nick kijkt me nu fronsend aan. ‘We hebben het niet meer over de wedstrijd, hè.’

Ik schud mijn hoofd. ‘Nee, ik heb het over ons. Nog maar een paar dagen en dan ga ik weer terug naar New York. Ik moet weer werken. Jij hebt je werk hier. We…’

Nick drukt zijn lippen tegen de mijne. Ik wil mijn gezicht terugtrekken, maar Nick pakt me stevig vast. Hij kust me hartstochtelijk en de vlinders zijn terug. Het zijn de juiste vlinders. Ze fladderen en maken me gelukkig.

‘Ik kom naar New York. Volgende week al.’

Ik haal mijn neus op. ‘Maar dat kan toch niet zomaar.’

‘Ik regel wel iets.’

‘En dan nu de definitieve uitslag.’ De jury is blijkbaar weer terug in de zaal. ‘De tweede prijs gaat naar…’ De stilte duurt lang, de jury maakt het spannend. Ik leg mijn handen over mijn oren. Nick doet hetzelfde en we lachen. We sluiten ons af voor de echte wereld. Ik wil verder leven in deze droomwereld met Nick, samen, waar dan ook ter wereld.

Het jurylid leest uiteindelijk een naam voor. Het is de kandidaat van de vierde tuin die we hadden bezocht. In het buurthuis klinkt een bescheiden applaus. ‘En dan… voor het eerst in het bestaan van de wedstrijd hebben we een gedeelde eerste prijs.’

Ik kijk Nick verbaasd aan. ‘Vijfduizend pond. Daar had ik het ook voor gedaan.’

‘De eerste winnaar is… Mildred. Je tuin leek wel een paleistuin van een oude Franse koning. De beelden waren prachtig, de waterpartij was…’ De woorden van de man sterven weg in het boegeroep van onze jongens. Ze zijn nog binnen. Ik druk mijn handen nog steviger over mijn oren. Nick legt zijn handen nu over mijn handen en het geluid dempt nog meer. In de tussentijd kust hij me nogmaals.

‘En dan nu de andere gedeelde eerste plaats. Na rijp beraad hebben wij besloten dat er ook vijfduizend pond gaat naar Emily Evans.’

Ik sla onze handen van mijn oren. Heb ik dat nou goed gehoord? Ik was toch gediskwalificeerd?

‘Emily Evans, waar ben je?’

‘Hier!’ roep ik en ik ren het buurthuis in. De man met het hoedje staat al klaar met een cheque van vijfduizend pond. ‘Gefeliciteerd. Je tuin was een sprookje met de romantische hoek en de quotes uit beroemde literatuur. Je kruidentuintje was een oase aan verschillende geuren en de wilde bloementuin een paradijs voor insecten. Mijn vrouw vroeg zich af of je je ook laat inhuren als tuinarchitect. Want dan wordt zij graag je eerste klant.’

‘Nee, zij kan helemaal niet winnen.’ Het is Mildred. Haar wangen zijn bijna net zo paars als haar jurk. ‘Emily is gediskwalificeerd.’

‘De jury heeft besloten de diskwalificatie op te heffen nadat er vertrouwelijke informatie bij ons terecht is gekomen.’

‘Maar… maar dat is belachelijk. Dat kan zomaar niet.’ Mildred schreeuwt het uit.

‘De jury is vrij deze beslissing te nemen. De uitslag is bekend en bindend.’  De man met het grappige hoedje overhandigt me de cheque. Achter in de zaal juicht het rugbyteam. Jenny geeft me een knipoog en pas dan begrijp ik dat dit haar werk is. Ze heeft een groter hart dan ik dacht. Ik knipoog terug.

Na de prijsuitreiking en de bijna hartverzakking van Mildred hadden we nog een klein feestje in de pub gevierd. Nu, om half tien ’s avonds zijn Nick en ik neergestreken op het rotanbankje in de romantische hoek. Ik hang tegen hem aan en wil nooit meer weg van deze plek. Over twee dagen komt tante Lilly weer thuis en ik ben nu al benieuwd naar de blik op haar gezicht als ze de tuin ziet. Hopelijk verzacht het de pijn voor het gat in het dak. Vijfduizend pond is een begin. Nick kan inderdaad nog wat goochelen met cijfers en dus hoeft er nog maar drieduizend pond op tafel te komen. Hopelijk heeft tante Lilly nog ergens een geheim spaarpotje.

Myra heeft zojuist gebeld en we hebben telefonisch afscheid genomen. We huilden tranen met tuiten. Mijn wangen plakken er nog van.

‘Gaat het weer een beetje?’ vraagt Nick.

‘Ik mis haar nu al. We hebben zes jaar samen in dat appartement gewoond.’

‘Ik ga Joshua ook missen. De smiecht, gewoon niet vertellen dat meneer is getrouwd. Ik kan het nog steeds niet geloven.’

‘Ik zal goed op hem letten. Dat kan ook bijna niet anders in zo’n klein appartement.’

‘Ik vind het wel lief van je dat je hem en Pria onderdak biedt.’

‘Ze zullen een goede vervanging voor Myra zijn.’

‘Ik dacht trouwens eerst dat je een oogje op Joshua had, wist je dat? Misschien toch maar goed dat hij getrouwd is.’ Nick geeft me een knipoog en kust me. Achter mijn borstbeen slaat mijn hart op hol.

‘Ik heb trouwens een telefoonnummer voor je,’ zegt Nick daarna. ‘Het is van mevrouw Reynolds.’

‘Wie?’

‘Dat is de vrouw van meneer Reynolds, dat jurylid.’

‘Ah, die man met het hoedje.’

‘Juist. Ze wil graag zo’n tuin als deze.’

‘Meen je dat echt? Ik dacht dat die man een grapje maakte.’

‘Nee, en mijn moeder heeft er ook wel oren naar.’

‘Je moeder?’ vraag ik lachend.

‘Volgens mij heb je een nieuwe trend gezet. Misschien…’

‘Wat?’

‘Nou, ik dacht. Hoe belangrijk is dat werk in New York voor je?’

Ik ga rechterop zitten en kijk hem aan. ‘Hoe bedoel je?’

‘Ik de huizen, jij de tuinen? Samen de buurt een beetje opknappen?’

Ik barst in lachen uit. Direct daarna zet ik een ernstig gezicht op. De ondergaande zon valt op de muur en verlicht de quote uit Pride en Predjudice: De afstand is niets als men een motief heeft. En ineens vraag ik me af: wat als er geen afstand hoeft te zijn?

Ik denk aan New York, aan de luchtvervuiling, de zon die bijna nooit op mijn gezicht schijnt vanwege de hoogbouw, het verkeer, het gejaag. Ik denk aan mijn werk op kantoor met uitzicht op nog meer kantoren. Ik denk aan mijn appartement, zonder tuin, zonder Myra.

Dan kijk ik Nick diep in de ogen aan. ‘Jij de huizen, ik de tuinen.’

Nicks mond valt open. ‘Dus je doet het? Je blijft?’

‘Ja,’ zeg ik. Daarna kus ik Nick en negeer de zenuwen die me laten trillen van de beslissing die ik zojuist heb genomen. Een beslissing die me eindelijk het gevoel geeft dat ik leef.

Category
Series