De kiezels knerpen onder de wielen van de Jeep als Huibert de huurauto stopt. Hij zet de motor af en kijkt Laura met een veelbetekenende glimlach aan. Ze houdt zijn blik vast, kijkt in zijn blauwgroene ogen en ziet alleen maar lust. Geen greintje angst te bekennen. Hij heeft geen flauw vermoeden.
‘Hier is het,’ zegt hij als hij uitstapt.
Laura blijft nog een paar seconden zitten, voelt het zweet in haar handen, en stapt dan ook uit. De warme wind die over het eiland Mallorca waait, streelt haar huid.
‘Is het geen prachtig huis?’ vraagt Huibert enthousiast, als hij de eerste koffers uit de auto pakt. ‘Maar liefst twaalf slaapkamers, een grote familiekeuken en natuurlijk een zwembad.’
Laura kijkt naar de indrukwekkende witte villa die zich tegen de achtergrond van het rotsachtige landschap van Port d’Andratx aftekent.
‘Ik weet dat jij dit soort luxe overbodig vindt lieverd, maar geniet er nou maar van. Het wordt geweldig, geloof me.’ Huibert grinnikt erbij. ‘Annabelle heeft het helemaal laten opknappen en verhuurt het nu aan rijke vakantiegangers,’ vervolgt hij. ‘Heeft die zus van mij goed gedaan, hè.’
Laura knikt slechts. Ze heeft een hekel aan Huiberts zus.
‘Hier gaan we dan met z’n allen eten.’ Hij wijst naar de grote moderne keuken met landelijke invloeden. ‘En dan kunnen we daarna op het terras ons huwelijksfeest houden.’
Laura kijkt eens rond en stapt dan het terras op, waar de helderblauwe schittering van het zwembadwater haar verblindt. Snel zet ze haar zonnebril op. De locatie is exclusief en straalt de luxe uit die bij het mondaine dorpje hoort.
‘Voor mij had het niet gehoeven, dat weet je,’ zegt Laura zacht. Ze heeft het idee dat een zachte stem haar leugens doet verdoezelen.
‘En daarom hou ik nou zoveel van je,’ antwoordt Huibert. Hij geeft haar een kus op de mond die ze met tegenzin ontvangt. Nog even, denkt ze. Nog maar even.
Huibert had voorgesteld om hun huwelijk op een warme, idyllische plek te laten plaatsvinden, te midden van palmbomen en een azuurblauwe zee, iets waar ze zogenaamd even over na had moeten denken. Ze had hem wijs gemaakt dat ze het eigenlijk liever klein wilde houden. Met het smoesje dat ze zijn familie niet wilde teleurstellen, had ze uiteindelijk, met een gespeelde onwillige blik in haar ogen, toegestemd in een luxe feestje ver van huis. En nu staat ze hier, tussen al de pracht en praal om morgen haar jawoord te geven aan deze rijke goedzak die niets door heeft. Het was bijna te makkelijk.
Als eigenaar van een van de meest succesvolle multinationals ter wereld is Huibert zeer vermogend. Zijn ouders hebben de zaak volledig aan hem overgedragen. Hij zwaait er nu de scepter, hij beheert het geld. Het idee dat zij niet materialistisch is en echt van hem houdt, heeft ze met haar toneelstukje diep in zijn ziel gedrukt. Hij gelooft haar volledig.
‘Jouw kamer is op de eerste verdieping,’ zegt Huibert. ‘Ik slaap in de master bedroom hier beneden. En morgennacht is dat ook jouw slaapkamer,’ zegt hij verlegen. Hij friemelt wat aan een vettige pluk haar die tegen zijn bezwete voorhoofd plakt.
Laura veinst een verlegen glimlach die bij een meisje past, dat geduldig op de ware wacht om het bed mee te delen. Ze denkt terug aan de zes maanden dat ze met Huibert samen is, en hoe ze hem op de proef heeft gesteld. Nu duurt het nog maar een dag voordat ze zijn echtgenote is. Nog maar een paar uur en dan zal ze baden in weelde. Een rijkdom die ze met haar grote liefde zal delen. En zijn naam is niet Huibert.
In haar buik kriebelt het, als ze aan Sandro denkt. Ze mist zijn donkere ogen en mooie strakke lijf. Onbewust krullen haar lippen tot een glimlach. Ze schrikt als Huibert haar vastpakt en haar tegen zich aan trekt. Door haar dagdroom over haar geheime liefde heeft ze hem blijkbaar het idee gegeven dat ze naar hem glimlachte. Ze heeft direct spijt, en walgt als hij met zijn grove hand door haar sluike haar strijkt en haar intens op haar mond kust.
In haar slaapkamer schrobt Laura met een washand hard over haar lippen. Het hete water doet pijn aan haar huid, maar ze negeert het. Ze moet die kus van zich afpoetsen. Nog niet eerder had Huibert haar zo vurig benaderd. Hij begint meer avances te maken nu hun huwelijk steeds dichterbij komt.
In de spiegel ziet ze de donkergrijze kledinghoes aan de kast hangen. De trouwjurk die erin huist, heeft duizenden euro’s gekost, is bewerkt met kant en pareltjes en heeft een meterslange sleep. Gekleed in die speciaal door een couturier ontworpen designjurk zal ze haar jawoord geven voor een ogenschijnlijk sprookjeshuwelijk dat niet langer dan een paar uur zal duren. Een kleinigheidje dat alleen zij weet. En hij, haar echte liefde. Weer ziet ze in gedachten die donkere ogen voor zich.
Een beleefd geklop op de deur verstoort haar gedachten. Ze zucht zachtjes als ze ziet dat Huibert zijn vlezige hoofd om de hoek steekt.
´Alles goed, schat? Ik ga zo even het dorp in om de laatste dingetjes te regelen. Ik wil dat alles perfect is als mijn familie morgen arriveert.’
Laura knikt. ‘Kan ik je helpen?’ vraagt ze. Ze probeert haar stem zo lief mogelijk te laten klinken.
‘Nee, ik regel het graag voor mijn meisje,’ antwoordt Huibert, ‘dat weet je.’ Hij is even stil. ‘Ik vind het al zo rot voor je dat… nou ja, ik bedoel dat… jij geen familie hebt die op je bruiloft kan komen.’
Laura laat haar hoofd zakken en knikt. Een beweging die haar steeds meer eigen is geworden in haar toneelspel. ‘Het is goed zo. Ik ben blij dat ik nu familie heb,’ antwoordt ze.
‘Mijn familie is jouw familie. Maar die zien we morgen pas. Tot dan zijn we lekker samen. Zelfs Annabella laat ons vandaag met rust heeft ze beloofd,’ zegt Huibert.
‘Wat attent van je zus,’ antwoordt Laura terwijl ze naar hem toe loopt. Ze geeft hem een kort knijpje in zijn hand. Ze ziet aan zijn gezicht dat hij geniet van de aanraking.
‘Vermaak je je wel in de tijd dat ik weg ben?’ vraagt hij.
‘O ja hoor, ik heb mijn boek meegenomen. Ik ga zo direct lekker op het terras bij het zwembad zitten.’
Met zijn bolle ogen kijkt hij haar verliefd aan. Laura duwt hem zachtjes naar de overloop. ‘Ga maar gauw, des te eerder ben je weer terug.’
Na zich te hebben opgefrist doet Laura wat ze heeft beloofd. Ze ploft neer op een van de ligstoelen bij het zwembad en slaat haar boek open. De warme zon brandt op haar lichaam en ze verfoeit haar lange degelijke jurk die ze draagt. Het liefst had ze hier in haar bikini gelegen, maar dat lijkt haar niet zo’n goed idee met een hitsige aanstaande bruidegom in de buurt.
Ze legt haar boek neer en kijkt om zich heen. Het uitzicht is betoverend. In de verte ligt de pier met de vuurtoren, tegen de heuvels groeien amandelbomen. Hun lichtroze bloesem schittert in de Spaanse zon en doet haar denken aan rozenkwarts edelstenen. Ze haalt een keer diep adem en de zilte lucht dringt haar neus binnen. Het kriebelt. Nog heel even en dan zal ze voor altijd van dit soort luxe kunnen genieten. Samen met Sandro, de man die haar hart flink van slag heeft gebracht.
Als ze haar boek weer oppakt, ziet ze bij het naastgelegen eenvoudige strandhuis een gestalte de veranda op lopen. Ze schuift haar zonnebril op haar voorhoofd, knijpt haar ogen tot spleetjes en tuurt naar het strakke, ontblote bovenlichaam van de man die inmiddels met zijn ellebogen op de balustrade leunt. Haar lichaam verstart. Dat is onmogelijk. Dagdroomt ze nog steeds of staat hij daar werkelijk? Wat doet hij hier? Dit is niet de afspraak.
Ongegeneerd blijft ze naar hem staren. Ze voelt hoe haar hartslag een sneller ritme aanneemt, haar ademhaling zwaarder wordt. Ondeugend trekt ze haar lange jurk iets omhoog. Met een verleidelijke glimlach trekt ze de stof tot aan haar dijbeen omhoog, zodat haar blote huid zichtbaar wordt.
De man op de veranda beweegt onrustig heen en weer. Daarna loopt hij plotseling naar binnen.
‘Nou, dan ben ik even weg hè.’ De stem van Huibert klinkt vlak achter haar. Vlug schuift ze haar jurk terug naar beneden zodat haar onderlichaam weer bedekt is. Ze voelt hoe zweet langs haar gezicht druppelt en haar zonnebril terug op haar neus doet glijden.
‘Ja, tot straks,’ roept ze met onvaste stem terug. ‘Eh, hoe lang ben je ongeveer weg, denk je?’ vraagt ze erachteraan.
‘Moeilijk te zeggen, maar een uurtje of twee, drie duurt het toch wel,’ hoort ze Huibert antwoorden, waarna ze de voordeur dicht hoort gaan.
Met grote passen, bijna sprongen, loopt Laura naar het strandhuis, haar voetzolen brandend aan het hete zand. Tegelijkertijd heeft ze het idee dat haar hart in brand staat. Ze heeft het goed gezien, ze weet het zeker.
Terwijl ze de trap naar de veranda op loopt, werpt ze vlug een blik op haar horloge. Huibert had gesproken over twee tot drie uur voordat hij terug uit het dorp zou zijn, tijd genoeg dus. Met bonkend hart klopt ze op de deur van het strandhuis.
De glimlach die hij haar schenkt als hij de deur opendoet, bevestigt haar vermoeden. Hij is het echt. Sandro is hier. Ze voelt haar lichaam slap worden als hij haar met zijn sterke armen het strandhuis binnentrekt.
‘Wat doe jij hier?’ fluistert Laura.
‘Waarom fluister je? Niemand kan ons hier horen, hoor,’ antwoordt hij lachend.
‘Jij zou in Nederland blijven, dat was het plan, weet je nog wel. En ik zou hier het werk doen,’ zegt ze. Hij drukt zijn getrainde lichaam zachtjes tegen het hare. ‘In Nederland is alles al geregeld,’ zegt hij. ‘Ga jij morgen nou maar netjes ja tegen dat rijkeluisjoch zeggen, dan kunnen wij ook eens samen in zo’n villa verblijven. Daar kunnen we dan samen de hele dag…’
‘Je moet hier weg. Als iemand je ziet, dan…’ Laura kan haar zin niet verder afmaken. Sandro legt zijn handen op haar heupen en duwt haar zachtjes naar de slaapkamer. Voorzichtig knoopt hij haar lange jurk open en glimlacht bij het zien van haar zwarte kanten ondergoed. ‘Gelukkig, nog niet alles aan je is degelijk,’ zegt hij grinnikend.
De lauwwarme stralen van de douche voelen aangenaam. Ze schrobt met exotisch ruikende doucheschuim zijn geur van haar lichaam. Het was een dom plan van Sandro om hiernaartoe te komen. Toen ze op de veranda van het strandhuis had gestaan, had ze hem willen terugsturen naar Nederland. Terug naar zijn flatje op zeshoog, waar hij geduldig op haar had moeten wachten. Maar toen ze zijn adem in haar nek had gevoeld, was ze gezwicht voor zijn aantrekkelijkheid. Iets wat ze in haar verloofde maar niet kan ontdekken.
Ze draait de kraan dicht en droogt zich af. Beneden hoort ze een deur dichtvallen.
‘Laura, waar ben je? Ik ben terug.’ De stem van Huibert klinkt saai, zoals gewoonlijk.
Vlug trekt ze een lange broek aan en een blouse met lange mouw en drentelt de trap af. Door het raam vangt ze een glimp op van het eenvoudige strandhuis waar ze zojuist nog in de armen van haar geheime liefde had gelegen.
‘Ah, daar ben je,’ zegt Huibert. ‘Alles is geregeld hoor. We hebben zelfs toestemming van de havenmeester om morgen na het feest met ons jacht uit te varen. Toen ik vertelde dat het voor onze bruiloft was, ging hij direct akkoord.’
De enige woorden die Laura opvangt zijn jacht en akkoord. Weer een puntje dat ze van haar lijstje af kan strepen.
‘Goed geregeld,’ zegt ze zo verleidelijk mogelijk. Ze probeert met haar ogen te stralen, maar ze voelt dat haar lichaam niet meewerkt. Huibert heeft het niet door. Hij heeft niets door.
De volgende dag, als het moment eindelijk daar is, staat Laura met bonzend hart bovenaan de trap. Zo rustig als het gisteren in de villa was, zo rumoerig is het nu. Overal in de keuken, woonkamer en op het terras, staan bruiloftsgasten in hun feestelijke outfits in groepjes bij elkaar. Annabella heeft al vroeg witte slingers en ballonnen opgehangen. Op het terras staan statafels met witte, glanzende tafelkleden eroverheen gedrapeerd, erbovenop pronken kleine bloemstukken met witte orchideeën. De kleurloze versieringen maken de villa nog sterieler dan hij al is, iets waaraan Huibert zich blijkbaar ook ergert. Laura denkt terug aan de ordinaire ruzie die broer en zus deze ochtend hadden gehad. Als kemphanen hadden ze tegen elkaar staan schreeuwen en Huibert had woest aan een tafelkleed getrokken, waardoor er een bloemstuk op de grond kapot was gevallen. Nog maar heel even, herhaalt ze in haar hoofd, en dan ben je van deze familie verlost.
Langzaam schrijdt ze de trap af. Haar champagnekleurige sleep glijdt zachtjes over de traptreden achter haar aan. De hoge, geborduurde kraag sluit nauw om haar hals en drukt op haar luchtpijp. Ze heeft moeite met ademen.
‘Wauw, je ziet er prachtig uit,’ zegt Huibert terwijl hij haar zijn hand toesteekt om haar naar het terras te begeleiden. Laura huivert als ze zijn klamme hand in de hare voelt. In Huiberts nek ziet ze druppels zweet in het zonlicht schitteren.
De gasten zitten al klaar op de witte houten klapstoelen. Helemaal vooraan, voor de eerste rij, staat een man in pak die hen wenkt. Tijdens hun loop naar de ambtenaar speelt de band de bekende tune. Tot Laura’s ergernis humt Huibert de melodie mee.
Na wat zinnen te hebben opgedreund, stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand uiteindelijk de hamvraag: ‘Laura de Jong, neem jij Huibert Eelco Maximiliaan van Santbergen tot uw wettige echtgenoot? Totdat de dood u scheidt?’
‘Ja,’ zegt ze, en ze voelt hoe de adrenaline door haar bloed stroomt. Nu duurt het echt nog maar even, denkt ze erachteraan.
De ambtenaar draait zijn hoofd naar de bruidegom en nog voordat hij de zin heeft uitgesproken geeft Huibert al zijn jawoord. Het publiek gniffelt.
‘Dan verklaar ik u nu tot man en vrouw. U mag de bruid kussen.’
Met zijn brede gezicht draait Huibert naar Laura en kust haar hartstochtelijk. De hele familie van Santbergen begint te klappen. Een serveerster met een dienblad met twee gevulde champagneglazen komt langsgelopen. Huibert pakt beide glazen en kijkt de serveerster vragend aan.
‘De linkse is de speciale zonder alcohol,’ zegt ze.
Huibert kinkt tevreden en overhandigt Laura het glas. ‘Precies zoals jij het wilde lieverd, eentje voor mij met alcohol,’ zegt hij grinnikend terwijl hij het rechtse glas in de lucht houdt, ‘en eentje alcoholvrij, speciaal voor jou laten maken. Niets is te gek voor mijn vrouw.’ Het laatste woord spreekt hij langzaam uit. Laura giechelt en pakt het glas aan, waarna ze proosten en drinken.
Het is inmiddels half tien ’s avonds en de statafels staan vol met schaaltjes met Spaanse lekkernijen. De gasten eten vingerlikkend van de calamares, gemarineerde olijven en parmahamrolletjes, om daarna hun vettige handen af te vegen aan de servetten waar de initialen van het bruidspaar op geborduurd staan.
In de hoek bij het zwembad staat een groepje mooie, hippe mensen druk te praten. Laura kent er niemand van en ze heeft ook geen behoefte om ze te leren kennen. Allemaal tijdverspilling.
‘Dat zijn mijn neven en nichten,’ zegt Huibert, die Laura blijkbaar naar het gezelschap heeft zien staren. ‘Ik heb altijd zo’n lol met ze, vooral met mijn nichtje Gabriëlle. Kom, dan stel ik ze aan je voor.’ Laura voelt hoe de verveling door haar lichaam kruipt, ze wil niet gezellig doen met zijn familie, maar voor een ontsnapping is het te laat. Huibert heeft haar hand al beetgepakt en trekt haar mee naar het clubje dat luidruchtig staat te praten en te lachen.
‘Huibert, lieverd,’ zegt een mooie jonge vrouw met prachtig glanzend donker haar terwijl ze hem twee luchtkussen geeft.
‘Gabriëlle, wat zie je er mooi uit,’ beantwoordt Huibert haar begroeting.
‘Je boft maar met zo’n leuke vent als Huibert,’ zegt Gabriëlle tegen Laura. ‘Als ik niet zijn nichtje was, dan wist ik het wel,’ zegt ze lachend.
‘Gabriëlle is nog vrijgezel,’ legt Huibert uit. ‘Ik begrijp niet dat ze nog geen leuke man heeft gevonden, kijk nou naar haar.’
Laura kijkt naar de jonge vrouw in een dure jurk van een bekende ontwerper. Om haar pols prijkt een gouden armband, in haar oren hangen oorbellen van wit saffier. Niet alleen haar zichtbare rijkdom, maar ook haar brede glimlach en haar sprankelende ogen maken van haar een aantrekkelijke vrouw. De schoonheid die zij bezit heeft duidelijk ergens in de familielijn haar neef gemist. ‘Jij vindt vast nog een leuke kerel,’ zegt Laura, en ze meent het. Daarna verontschuldigt ze zich snel om een langer gesprek te voorkomen en loopt naar de keuken. Een beslissing waar ze direct spijt van heeft als ze ziet dat haar kersverse schoonmoeder daar staat.
‘Zo, mevrouw van Santbergen, want zo heet jij nu ook, wat ben je van plan met mijn zoon?’ Haar schoonmoeder kijkt haar streng aan en wacht op een antwoord.
‘We gaan eerst maar eens genieten van onze huwelijksreis hier,‘ antwoordt Laura. ‘Vanavond gaan we samen met het jacht de zee op, romantisch.’
‘Dat bedoel ik niet,’ zegt haar schoonmoeder met een zuur gezicht. ‘Ik bedoel, ik neem aan dat jij straks voor de kinderen gaat zorgen. Huibert heeft daar met zijn bedrijf natuurlijk niet veel tijd voor.’
Het woord kinderen brengt Laura uit balans en even weet ze niet wat ze moet antwoorden. Om tijd te rekken kucht ze een keer en antwoordt dan: ‘Uiteraard, Huibert heeft zijn carrière. De kinderen die ik hem ga geven zal ik liefdevol opvoeden.’ Ze krijgt de woorden bijna niet over haar lippen. Gelukkig is alles een leugen.
‘Dat je inderdaad maar weet dat Huibert hard werkt voor zijn carrière en dat het familiegeld is,’ snauwt haar schoonmoeder haar toe voordat ze met een schijnglimlach omdraait en wegloopt. Laura kijkt haar na en gniffelt. Dus Huibert heeft het zijn ouders niet verteld. Haar hart maakt een vreugdesprongetje. Zijn ouders zijn niet op de hoogte van het testament dat Huibert heeft laten opmaken. Bij een scheiding krijgt ze niets, maar mocht hem iets overkomen, dan is zij, Laura, de enige erfgename. Dag familiegeld dus.
Laura loopt naar de serveerster en bestelt nog een glas van haar speciale champagne. Ze heeft Huibert al zes maanden lang wijs gemaakt dat ze geen alcohol drinkt. Ze heeft zichzelf als een fatsoenlijk meisje afgeschilderd dat er een braaf leven op na houdt. Vanavond moet ze er echter wel naar leven, want ze moet haar hoofd erbij houden.
Ze gaat op haar tenen staan, kijkt langs de avondjurken en smokings, en ziet haar echtgenoot druk met zijn broer staan praten. Aan zijn bewegingen te zien, heeft Huibert al aardig van de champagne gedronken. Alles loopt nog volgens plan.
In een onbewaakt moment sluipt Laura naar haar slaapkamer en trekt haar trouwjurk uit. De stof is vochtig van haar zweterige lichaam. Ze verfrommelt de jurk tot een bal en gooit het onding op haar bed. Vlug schiet ze in een lange lichtblauwe jurk van een dunne stof die verkoelend aanvoelt. Daarna loopt ze naar het raam en ziet dat de gasten zich prima vermaken. Nog eventjes, en dan zullen Huibert en zij het feest verlaten om samen met hun jacht de haven uit te varen.
Dan opeens valt haar oog op een schim tussen de olijfbomen, iets voorbij de villa. Haar hart begint heftig te kloppen als ze de persoon herkent. Snel en geruisloos rent ze de trap af. Ongezien glipt ze door de voordeur naar buiten.
‘Je kunt hier niet gaan staan,’ zegt ze tegen Sandro als ze in het halfduister oog in oog met hem tussen de olijfbomen staat. ‘Dat is veel te gevaarlijk. Wacht op me bij de haven.’
‘Ik kan niet meer wachten,’ antwoordt Sandro en hij legt zijn hand op haar gezicht om haar vervolgens te kussen. Met zijn andere hand tovert hij een fles champagne vanachter zijn rug vandaan. ‘Echte bubbels,’ zegt hij.
Laura grinnikt. Sandro houdt de fles die hij heeft meegenomen voor haar mond, maar ze schudt haar hoofd. ‘Nee, ik moet nuchter blijven. Er mag niets mis gaan.’
‘Eén slokje maar, om te vieren dat je nu Mevrouw van Santbergen heet,’ dringt Sandro aan. Vertwijfeld kijkt Laura naar de champagnefles die Sandro vasthoudt. ‘Oké, één slokje dan,’ zegt ze. De heerlijke bubbels tintelen op haar tong. Sandro trekt de fles uit haar handen en neemt zelf een grote slok. Daarna overhandigt hij hem weer aan Laura die ook nog een teug neemt. Met de hals van de fles aan haar mond voelt ze zich niet alleen een beetje ordinair, maar ook rebels. ‘Ik heb genoeg,’ zegt ze na de vijfde slok, ‘ik moet terug naar het feest.’
Op het terras mengt ze zich weer onder de gasten die verwonderd naar haar avondjurk kijken.
‘Waar was je nou?’ vraagt Huibert. Laura kan horen dat hij al met dubbele tong begint te praten.
‘Ik ging me even omkleden,’ antwoordt ze.
‘Mijn vrouw, dames en heren, mijn echtgenote,’ schreeuwt Huibert opeens. ‘Laten we proosten lieverd, op ons.’
Huibert pakt van de geïmproviseerde bar op het terras een fles champagne en schenkt een glas in voor Laura. Als hij zijn arm heft om te toosten, kijkt Laura vluchtig naar de fles. Op het etiket staat non-alcoholic. Opgelucht heft ze ook haar glas en tikt tegen dat van Huibert. De smaak is nagenoeg dezelfde als de echte bubbels die ze zojuist nog op heeft. Ook al waren het maar een paar slokken, het had goed gevoeld om echt te kunnen toosten op haar bruiloft. Een schijnbruiloft die snel voorbij zal zijn.
Huibert vult intussen nogmaals haar glas en brengt de ene toost na de andere uit. Hij is op dreef. Laura volgt zijn drinktempo. Bij ieder slok die Huibert neemt, wordt haar glimlach groter.
‘Dames en heren,’ roept Huibert ineens. ‘Mijn vrouw en ik gaan eens even heerlijk van elkaar genieten, zoals een man en vrouw van elkaar moeten genieten.’ Hij lacht hard om zijn eigen woorden. ‘Dus, dit kersverse bruidspaar heeft het huwelijksbootje klaarliggen om eens lekker te gaan varen, als u begrijpt wat ik bedoel.’ Zijn broer en neven beantwoorden zijn woorden met een luidruchtig gejoel. Laura voelt dat haar maag omdraait. Ook haar hoofd begint te tollen. Hoeveel champagne heeft ze uit de fles gedronken die Sandro bij zich had gehad? Zoveel was dat toch niet? Het komt waarschijnlijk door de hitte, haar verstikkende trouwjurk die haar lichaam heeft afgekneld en de spanningen in haar lijf. Het moment is bijna daar. Nog even, en dan kan ze deze hele poppenkast achter zich laten.
De weinige kilometers naar de haven gaan verrassend goed met Huibert aan het stuur. Waarschijnlijk ligt dat aan de goede wegligging van de Jeep. Eenmaal op de kade tilt Huibert haar op en Laura slaakt een gil. Zo direct vallen ze nog in het water met zijn zatte kop. Het liefst had ze woest om zich heen geslagen, maar om de schijn hoog te houden voor de voorbijgangers, vouwt ze haar handen rond zijn nek en vleit haar hoofd tegen zijn schouder.
Eenmaal aan boord gaat Laura op het dek zitten en Huibert neemt plaats achter het roer. Hij start de motor en langzaam vaart het jacht de haven uit. Het kabbelende water schudt de boot zachtjes op en neer en Laura voelt een lichte misselijkheid opkomen.
‘Wat is het toch heerlijk hè schat, eindelijk zijn we dan samen,’ zegt hij mompelend. Hij lijkt steeds meer over zijn woorden te struikelen.
‘Ja, eindelijk,’ antwoordt Laura.
Op volle zee zet Huibert de motor af en het jacht dobbert rustig op de grote waterplas. In de verte is een cruiseschip te zien dat nog laat in de haven zal aanmeren. Verder is de zee voor hen samen.
Laura leunt tegen de reling. Nu is het moment om het laatste stukje van haar toneelspel in te zetten. ‘Kom eens hier,’ fluistert ze.
Gehoorzaam waggelt Huibert naar de reling.
Ze ziet dat hij zich goed moet vasthouden om niet te vallen. Heel zachtjes en teder begint Laura hem te kussen. Met haar handen strijkt ze over zijn overhemd en behendig maakt ze de knoopjes los. Huibert laat zijn armen losjes naast zijn lichaam hangen en raakt haar niet aan. Even is ze in de war. Hij was steeds zo gretig geweest en nu reageert hij niet. Heeft ze hem te dronken gevoerd?
Ze maakt zijn overhemd helemaal los en kust zijn harige borst. Met haar handen streelt ze zijn lichaam. Een lichaam dat ijzig stil blijft staan. Zijn ademhaling is rustig. Laura kijkt haar man in de ogen en kust hem op zijn mond. Geen alcohollucht.
Plotseling grijpt hij haar handen vast en duwt ze achter haar rug. Een pijnscheut schiet door haar lichaam.
‘Jij hebt mij bedrogen,’ zegt Huibert en hij smijt haar op de grond.
Laura probeert op te staan, maar haar benen werken niet mee. Ze voelt zich draaierig en misselijk.
‘Was het lekker met je vriendje?’ schreeuwt Huibert.
‘Vriendje?’ vraagt Laura. Ineens lijkt het alsof haar keel wordt dichtgeknepen. Hij weet het. Ze probeert op te krabbelen maar het lukt haar niet. Ze krijgt geen houvast onder haar voeten.
‘Toen Annabella zei dat je vreemd was gegaan, geloofde ik haar niet. Ook al was ze heel stellig. Ze had het zelf gezien, zei ze.’
Daarom hadden broer en zus staan bekvechten. Het had niets met de feestdecoratie te maken gehad. Annabella had haar met Sandro gezien. Maar Annabelle was vandaag toch pas aangekomen?
‘Annabella wilde ons gisteren alsnog welkom heten,’ zegt Huibert alsof hij haar gedachten had gelezen. ‘Toen ze merkte dat we er niet waren, wilde ze een briefje achterlaten en toen zag ze jou uit dat strandhuis komen. Met die kerel nog aan je vastgeplakt!’ Huibert spuugt de woorden uit. Het valt Laura op dat hij niet meer met dubbele tong spreekt. Ze probeert iets terug te zeggen, maar de woorden lijken geen zinnen te vormen. Ook heeft ze opeens een bonkende pijn in haar hoofd.
‘Ik kon het niet geloven,’ roept Huibert. ‘Nee, ik wilde het niet geloven. Ik dacht echt dat Annabella loog. Maar nog geen uur geleden zag ik je met hem. Ik had je net mijn jawoord gegeven, hoe kon je!’
Als een bliksemschicht vliegt Laura op Huibert af, maar ze struikelt over haar eigen voeten en valt languit op het dek.
‘Wat is er? Een beetje te veel gedronken?’ vraagt Huibert spottend.
‘Onmogelijk,’ stamelt Laura, ‘ik had alcoholvrije…’
Huibert begint nu luidruchtig te lachen. ‘Een kwestie van het etiket verwisselen, schatje. Ik was misschien zo naïef dat ik Annabella niet meteen geloofde, maar ik ben blij dat ik toch nog mijn verstand heb gebruikt.’
Opeens begrijpt Laura waarom ze zich zo voelt. En waarom hij zo helder is. Hij heeft haar erin geluisd.
Met al haar kracht vliegt ze Huibert naar de keel en probeert hem overboord te gooien.
‘Je wilt me vermoorden,’ schreeuwt Huibert. ‘Dat is je plan. En dan samen met je minnaar er met mijn geld vandoor gaan.’
Laura duwt Huibert zo hard ze kan tegen de reling. ‘Je hebt een overtuigend toneelstuk gespeeld,’ snauwt ze. ‘Onze gasten hebben gezien dat je dronken was toen we het feest verlieten. En toen, midden op zee, gebeurde er een tragisch ongeluk. De arme weduwe die haar man al direct op hun huwelijksnacht moest verliezen.’
Huibert snuift en duwt haar van zich af.
‘Het geld. Het ging je wel om mijn geld.’ Hij schudt vol ongeloof zijn hoofd. ‘Jullie plan gaat nooit lukken, hier kom je niet mee weg,’ zegt hij.
‘Huibert, Huibert,’ zegt Laura honend, ‘we zitten hier samen op volle zee, zonder getuigen.’ Ze probeert haar voeten zo stevig mogelijk op het dek te houden, klaar om hem een zwieper in zijn gezicht te geven. Maar nog voordat ze met haar hand kan uithalen, wordt ze door gestommel achter haar uit haar concentratie gehaald.
Met een ruk draait ze zich om. Vol ongeloof kijkt ze in een paar bekende ogen. Op de trap naar de kajuit staat Annabella met een mobiele telefoon in haar hand.
‘Ik ben getuige,’ zegt Annabella, ‘en ik heb alles gefilmd.’
‘Maar… hoe…,’ stamelt Laura. Ze voelt haar bloed koken, ineens is haar hoofd kristalhelder. Annabella staat nog steeds met haar telefoon in haar hand, een grijns op haar gezicht. ‘Niemand steelt ons familiegeld,’ zegt ze. Ze zet haar voet een trede hoger neer, zodat ze op het dek komt te staan.
In plaats van achteruit te deinzen, grijpt Laura de brandblusser die aan de wand hangt. Ze heft het ding hoog in de lucht en stormt op de filmmaakster af. Net voordat ze de brandblusser in het gezicht van Annabella wil slaan, voelt ze dat het ding uit de lucht wordt gegrepen. Ze draait zich om en kijkt in het gezicht van Huibert. Er volgt een klap. Pijn aan haar hoofd. En dan wordt alles zwart.
Laura voelt het schip tegen de kant aan stoten terwijl Huibert de haven binnenvaart. Vanaf het dek waar ze met haar bebloede hoofd op ligt, ziet ze flikkerende lichten tegen een zwarte lucht afsteken. Rode en blauwe kleuren die doen denken aan een discofeest, maar afkomstig zijn van de hulpdiensten. Hun sirenes verzorgen de muziek.
Twee agenten in uniform klimmen aan boord van het jacht en tillen Laura met een ruk van het dek. Vervolgens slaan ze haar in de handboeien en slepen haar de wal op, waar ze haar voor de ogen van een nieuwsgierige mensenmassa eerste hulp toedienen.
Tussen de omstanders ziet Laura een bekend gezicht. Zijn donkerbruine ogen zijn tot spleetjes geknepen, op zijn gezicht ligt een vreemde trek. Het is Sandro. Naast hem staat de mooie Gabriëlle.
Terwijl de agenten Laura in het politiebusje zetten, ziet ze hoe Sandro druk in gesprek is met Huiberts nichtje. Ze probeert zijn aandacht te trekken, maar hij negeert haar. In plaats daarvan legt hij een arm om Gabriëlles schouder. Dan opeens draait Sandro zijn gezicht naar haar toe. Met een valse lach en zijn schouders ophalend, trekt hij Gabriëlle iets dichter naar zich toe. Laura hapt naar adem. Er stromen tranen van woede en verdriet over haar wangen. Dan valt de schuifdeur van de politiebus met een klap dicht.